53 Deze deserteurs gebruikt hij om zijne eigen benden in den wapen handel te oefenen, om de wapens schoon te maken en te herstellen en voor eene menigte andere diensten, zoodat zulke personen ons veel nadeel kunnen toebrengen. Gedurende den oorlog op Java kwam veel desertie voor. Bij de belegering van Bondjol waren het vooral eenige gedeserteerde In- landsche soldaten, die Toewankoe Imam tot hardnekkige verdediging aanspoorden, wel wetende, er voor hen geen heil te wachten was bij eene overgave. In 1858 wendden de Boniërs pogingen aan om de bezetting van Tjambaija, bestaande uit 70 Javaansche militairen, tot desertie te verleiden. Niettegenstaande de militaire commandant den geest van verzet, bij de manschappen ontstaan, herhaalde malen wist te onder drukken, deserteerden toch een Inlandsch sergeant en acht fuseliers met medeneming van hunne wapenen en 400 scherpe patronen. De pogingen, door ons in het werk gesteld, om de wegloopers uitgeleverd te krijgen, bleven vruchteloos. Zij schreven zelfs een brief aan de trouwgeblevenen te Tjambaija, waarbij zij deze aanspoorden tot hen te komen, daar zij door de koningin van Boni goed waren ontvangen. Gedurende den Atjeh-oorlog is desertie niet zeldzaam, zelfs van Europeanen. Het aantal strijders, dat iedere kampong moet leveren, hangt be halve van het aantal strijdbare mannen ook nog af van de sterkte des vijands, tegen wien te velde moet worden getrokken. Tegenover onze krijgsmacht wordt in den regel iedereen opgeroepen. De mannen, die achterblijven, moeten zorgen voor de grijsaards en voor de vrouwen en kinderen der vertrokkenen en tevens hunne bezittingen bewaken en beschermen. Bepaalde aanvulling van buiten gevecht geraakte strijders heeft niet plaats. De gewonden en zieken worden zooveel mogelijk door hunne fa miliebetrekkingen verzorgd en, kunnen zij niet langer te velde blijven, door hen naar hunne kampongs vervoerd. De lijkeu der gesneuvelden worden ook door de nabestaanden mede genomen en op eene veilige plaats begravenzoo het mogelijk is, worden zij vooraf naar de woning van den overledene overgebracht

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 64