- 57
verdreven en overal op de vlucht geslagen waren, waarbij 325 onder
officieren en soldaten sneuvelden.
Deze schitterende zege voerde de grootheid van Dipo Negoro ander
maal ten top en overal breidde de opstand zich weder met snelheid
uit, tot zelfs onder de muren van den kraton te Soerakarta. De
onzen, nog kort geleden op ieder punt aanvallers en overwinnaars,
zagen zich genoodzaakt eene verdedigende houding aan te nemen.
De bewoners zijn wel genoodzaakt de partij van den vijand te kiezen,
wanneer onze wapenen tegenspoed ondervinden. Bemerkende, dat
wij hen niet kunnen beschermen, moeten zij ons afvallen, anders zijn
hunne rampen niet te overzien. Daarom zijn zij dikwijls huiverig
zich bij ons aan te sluiten, al zijn zij hiertoe ten zeerste genegen.
Niet voordat wij zegevieren en zij zien, dat zij op onzen steun kunnen
rekenen, zullen zij ons tegemoet komen.
Om deze reden kan eene nederlaag der onzeD, op zich zelve be
schouwd van geene beteekenis, groote gevolgen na zich sleepen. De
vijand zal het behaalde voordeel ten zeerste vergrooten en zijn zege als
eene beslissende doen voorkomen, terwijl hij zorg zal dragen dat de
tijding tot in de meest afgelegen kampongs doordringt. De oorlog
zal in dat geval feller dan ooit tevoren weder ontbranden.
Er is een zekere tijd van het jaar, dat de Inlandsche vijand zijne
oorlogshandelingen staakt, en wel gedurende de Poeassa, het groote
vastenfeest der Mohamedanen. Dan houdt hij zich liefst met niets
anders dan godsdienstige handelingen en overpeinzingen bezig en rust
hij uit van de vermoeienissen van den oorlog.
Zeer dikwijls is die tijd ons te stade gekomen, om onze geleden
verliezen aan te vullen en de noodige rust aan de uitgeputte troepen
te geven.
Behalve den duur der poeassa heeft hij ook nog dagen, welke hij
voor ongelukkig houdt. Het zijn bijgeloovige vooroordeelen, op over
leveringen berustende en waaraan hij groot gewicht hecht.
In 1825 moest een officier, die eene hulpbende van Soerakarta
aanvoerde, zijne bewegingen gedurende een geheelen dag staken, omdat
die dag niet voor gelukkig gehouden werd, om eene rivier over
te trekken.
Is de Inlandsche vijand in het nauw gebracht, dan tracht hij onder-