59 jaargetijde, zoodat wij onze behaalde voordeelen ook toen nog niet konden vervolgen. In het laatst van 1828 werd weder een wapenstilstand gesloten, die tot April 1829 duurde. In het begin van dit jaar waren wederom onderhandelingen aangeknoopt, maar ook nu stelde Dipo Negoro zijne eischen zoo hoog, o. a de titel van sultan, dat het nogmaals bleek dat het hem geen ernst was met den vrede. Zelfs toen hij zich reeds feitelijk onderworpen had, zocht hij telkens uitvluchten voor de eindschikking en kwam hij hoe meer hem werd toegestaan met des te hooger eischen voor den dag, zoodat het dui delijk was dat hij niets van eene onderwerping wilde weten. Zijne gevangenneming en verbanning maakten ten slotte een einde aan den oorlog. Tijdens den strijd voor Bondjol werden herhaalde malen onder handelingen aangeknoopt met Toewankoe Imam. De eerste maal in 't laatst van 1836 met den luitenant-kolonel Bauer, die nog werden voort gezet in het volgende jaar met den generaal-majoor Cleerens, maar Toe wankoe Imam wilde slechts tijd winnen en kwam dan op het laatst met voorwaarden voor deu dag, die niets dan wantrouwen verdienden. In 1837 bood hij uit zich zei ven aan, met den generaal Cochius te onderhandelen en nam hij genoegen met de voorstellen van den opperbevelhebber. Werkelijk was hij begonnen met de opruiming der auwer-auwer en de slechting der werken, een der eischen, doch weldra werd dit gestaakt.' Hij had wederom versterking gekregen en ging toen door met zich te wapenen. Hij vroeg, om dit des te beter te kunnen doen, wederom drie dagen uitstel, maar toen de ge neraal vernam, wat zijn doel was, werd hem een ultimatum gesteld tot den volgenden dag 6 uur en nu bleek het, dat zijne onderwerping geen ernst tv as geweest. Den 4en April 1849 werden te Siugaradja op het eiland Bali eigenaar dige onderhandelingen gevoerd in het open veld. Aan de eene zijde stond de generaal Michiels met nagenoeg zijne geheele krijgsmacht in slagorde geschaard, aan de andere zijde de radja van Karang Assam en de Goesti Djilantiek, rijksbestierder van Bleling, gevolgd door meer dan 15.000 gewapende Baliërs. De onder handelingen liepen in de grootste orde en op de meest vredelievende

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 70