60 wijze af. Door vroegere ondervinding geleerd, had de generaal niet de uitlevering geëischt van den G-oesti Djilantiek noch eene som gelds tot schadeloosstelling der gemaakte oorlogskosten gevorderd. De Indische krijgsgeschiedenis leert, dat telkens, wanneer de uitlevering geëischt werd van een persoon, de onderhandelingen afstuiten op zulk eene voorwaarde. De Indische volken denken niet anders, of een persoon, die zich eenmaal het ongenoegen der Nederlanders heeft op den hals gehaald, wordt omgebracht. Zij kunnen zich niets anders voorstellen, daar zulks bij hen een vaste regel is, waarvan nimmer wordt afgeweken. Om die reden had Bondjol zich ook zoo hardnekkig verdedigd. Alles deed hopen, dat het niet tot een strijd zoude komen, maar hierin werd men teleurgesteld. Bij eene tweede samenkomst op den 13en April sloegen de ge zanten en vooral Djilantiek reeds een geheel anderen toon aan; deze geestelijke werd vrijpostig, somtijds oneerbiedig. Zij hadden beloofd geen gewapend geleide te zullen medebrengen, zooals de eerste maal geschied was, doch hieraan hadden zij niet voldaan, daar zij door eene gewapende menigte waren vergezeld, die de spitsen der lansen van hare scheeden hadden ontdaan, een teeken van vijandschap. Dit wist men echter nog niet, wegens onbekendheid met de zeden en gewoonten der Baliërs. Weldra had de generaal de zekerheid, dat hun doel slechts was, tijd te winnen, hetgeen ten duidelijkste bleek uit de omstandigheid, dat, in plaats van de versterkingen te Djagaraga te slechten (eene voorwaarde, door den generaal gesteld), zij bezig waren met deze nog meer geducht te maken. Zij hadden gemeend goede voorwaarden te kunnen bedingen, tengevolge van de voordeelen door hen in het vorige jaar behaald, terwijl zij de edelmoedigheid van den opper bevelhebber voor vrees en zwakheid aanzagen, zooals alle Indische volken doen. De onderhandelingen, welke door den luitenant-kolonel Van Swieten in de maand Mei met den dewa agong van Klongkong werden ge voerd, schenen in den beginne tot een goed einde te zullen leiden, maar weldra wachtte ons weder eene teleurstelling. In plaats van zich te onderwerpen, maakte hij van het hem gedurende acht dagen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 71