61
verleend en later tot tien dagen verlengd uitstel gebruik, om zich
tot eene hernieuwde en krachtige verdediging voor te bereiden.
Gedurende den Bandjermasinschen oorlog werden herhaalde malen
onderhandelingen aangeknoopt met Demang Lehman en ook met den
rijksbestierder Hidaijat, maar telkens moesten deze worden afgebroken
en tot het hervatten der vijandelijkheden worden overgegaan.
Hidaijat had zich zelfs reeds onderworpen en zou den 3en Februari
1861 aan'boord gaan, om zich naar zijne bestemmingsplaats Batavia
te begeven.
Hij had zich 's nachts met zijn gevolg in twee laadprauwen be
geven en toen die door het districtshoofd in een ijzeren prauw ge
volgd waren, was Hidaijat aan wal gegaan en te midden van een
dichten drom gewapend volk verdwenen. Lehman had nu ook weder
verraderlijk gehandeld en was de aanlegger geweest van het komplot,
om den rijksbestierder te laten ontvluchten.
De tactiek van den Inlandschen vijand bestaat in hoofdzaak in
het voeren van den kleinen oorlog. De guerilla is zijne kracht en
het terrein hiervoor uitermate geschikt.
De dichte, ondoordringbare bosschen met hun door en in elkander
gegroeid onderhout, waarin met de bijl in de hand voor onze troepen
een pad moet gebaand worden, de diepe ravijnen en afgronden, de
snelstroomende rivieren, onder water staande vlakten, steile bergen,
enz. ieiden ertoe, dat zulk eene wijze van oorlogvoeren de meeste
kans van slagen moet opleveren en de Indische krijgsgeschiedenis
leert dan ook, dat hij er een meester in is. De -hardnekkigheid en
de volharding, die hij hierbij ten toon spreidt, kent geene wederga.
De krijg door de Yendeërs, tijdens de burgeroorlogen met de republiek
gevoerd; de strijd der Spanjaarden, na hunne inlijving bij Frankrijk,
tegen Napoleon; de gevechten van Garibaldi met zijne vrijscharen,
van de franc-tireurs in den Fransch-Duitschen oorlog kunnen eenigs-
zins vergeleken worden met die, welke de Inlandsche vijand tegen
ons voert.
In het aanvallen van transporten, patrouilles en detachementen,
het leggen van hinderlagen, het doen van overvallingen en alar
meeringen bestaat zijne kracht.
In de verte bespiedt hij onze bewegingen of wordt hij hiervan