64
voogden van den sultan naar Djokdjokarta begeleid worden. Daar
toevallig een detachement infanterie, bestaande uit 50 Inlanders onder
bevel van den luitenant Haubert, naar Tempel moest terugkeeren,
werd van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
Haubert had ook nog 25 man infanterie uit den kraton van Djok
djokarta en 8 huzaren onder zijne bevelen.
Hij moest tevens begeleiden 17 zieken en 170 pikolpaarden, die
evensmiddelen hadden gedragen. Daar verder ieder pangerang als
naar gewoonte een groot gevolg bij zich had, was de colonne zeer
lang en kon er spoedig wanorde ontstaan.
Dipo Negoro was bekend gemaakt met dezen tocht en op aansporen
van den priester Kiaij Modjo zond hij zijn onderbevelhebber Sentot
uit, om het geleide te verslaan en zich hetzij dood, hetzij levend
van de terugkeerende vorsten meester te maken.
Sentot legde zich in hinderlaag tusschen twee zeer moeielijke ravijnen
in de nabijheid van Lingkong, die het geleide noodzakelijk moest passeeren.
De colonne van Haubert werd dan ook op genoemd punt eensklaps
met het vuur uit eene zware lilla begroet en vervolgens met de meeste
onstuimigheid aangevallen. Terstond ontstond de grootste wanorde;
de pradjoerits wierpen hunne wapens weg en vluchtten, evenals het
gevolg der prinsen. De bevolking in den omtrek kwam van alle zij
den opdagen. Haubert sneuvelde, evenzoo de twee voogden; het
geheele detachement werd in de pan gehakt en de prinsen werden
gevangen genomen. De laatsten werden op de afgrijselijkste manier,
door wurging, om het leven gebracht.
G. II. Berenschot.