70 men daarin geen andere bewegiugen wil behouden, dan die bij ons in de werkelijkheid noodig zijn? De marsch in bataille, af-en op- marsch met stukken rechts en links en op een der vleugelstukken (dezelfde bewegingen ook voor het breken en formeeren der batterij), het formeeren van de gesloten sectiecolonne (tor, verkorting der marschcoloune) uit de colonne met stukken, en omgekeerd, het veld- winnen, het van directie veranderen van de batterij en van de colon nes, het linksomkeert maken en het vermeerderen en verminderen van de afstanden. Voor parades moet daaraan worden toegevoegd: de overgang uit de batterij in bataille tot de open sectiecolonne, stilstaande, en den marsch der open sectieeoloune. Deze bewegingen worden grootendeels in stap uitgevoerd, afgescheiden van de kwestie of de artillerie al dan niet op den grooten weg draven kan, omdat we voortaan niets zullen beoefenen, dan wat in de practijk toepassing vindt. Ze gaan, om zoo te zeggen, vanzelf; de sectiecommandant comman deert zus, als de batterijcommandant zoo commandeertte leiden heeft hij nagenoeg nietalleen kan hij nu en dan een stukscommandant waar schuwen, aan zijn afstand te denken waar dit noodig mocht blijken. De noodzakelijkheid tot die controle zal zich echter zelden doen gevoelen, daarvoor zijn de bewegingen te weinig afwisselend en te eenvoudig en de stukscommandanten, die bij de bereden artillerie blijven, kun nen hun afstand zonder moeite zelf bepalen. Als de sectiecomman dant het eenvoudige regiementje kent, kan hij ook exerceeren. Meti zou evengoed niet kunnen exerceeren en dit met belangrijke bespa ring van tijd en krachten, ten goede komende aan ,,de degelijkheid van de talrijke oefeningen van het wapen", kunnen vervangen door een korte theorie voor HH. officieren over de batterijschool, le gedeelte. Maar manoeuvreervaardigheid wordt daardoor niet verkregen. De boven geciteerde vraag beantwoorden wij ontkennend. We betwijfelen dan ook sterk, of de roep naar vereenvoudiging uitgaat van de behoefte tot verandering van het systeem, dat in de tegenwoordige reglementen ligt. Zoo ja, waarom heeft zich dan geen stem verheven tegen het raison d'etre der sectieschool, wier be oefening evenveel tijd in beslag neemt als die der batterijschool, le gedeelte? Kan een sectie niet geleid worden met dezelfde commando's als een batterij, is er overeenstemming in de bevelvoering over de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 81