75 ding een ieder reeds voor het uitspreken van het commando weet, welke beweging er volgen moet, waar weer tegenover staat, dat de 6e les gemakkelijk te leeren is en er dus weinig tijd aan behoeft be steed te worden. We hechten daarom niet veel waarde aan het voortbestaan der 6e les, doch zien er ook geen groot bezwaar in. Met het oog op het gevechtsveld is het o. i. evenwel bepaald noodzakelijk, om frontveranderingen voor te schrijven, waarbij' de stukken met handen verplaatst worden, welke in de aanstaande nieuwe batterij school, 2e gedeelte, een plaats zouden kunnen vinden. Het idee om zijwaarts vuur te geven, door het wenden van elk kanon, alsmede dat om stukken voor- of achterwaarts te brengen en ze daarna om te zetten, zonder meer, zal, veronderstellen we, zich in geen bijzondere sympathie mogen verheugen. We laten natuurlijk het geval buiten beschouwing, dat het terrein een andere handel wijze als het wenden van elk kanon onmogelijk maakt; in dergelijke omstandigheden valt er weinig te beschouwen en moet men zich trachten te redden. De reden, waarom weinig instemming veronder steld wordt, is, zooals voor de hand ligt, dat bij het schuine vuur, b v. onder 35°, het eene vleugelstuk ruim 40 M. en bij de boven aangehaalde wijze van flanken vuur 75 M. (de geheele breedte der batterij) verder van het doel is dan het andere. Wat voor gevolgen dit bij het inschieten en het verdere vuur kan hebben, behoeft niet nader aangeduid te worden. Yandaar o. a. waarschijnlijk de eisch, dien men telkens weer terugvindt, dat de vuurlijn loodrecht moet staan op de schootslijn. We zouden, bij voorkomende gelegenheid, het omtrent frontveran deringen in het Duitsche reglement voorgeschrevene ter overweging willen aanbevelen. K.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 86