87 door den kolonel aangewezen plaats innemen; 6°. door geschreven orders, die de commandant der spahis onderweg moet lezen, den kolonel in lichtingen zendon; 7°. den grootste stilte in den troep handhaven en alle wanorde voorkomen. Van Kaparta naar Dianna. De cavalerie der hulptroepen is niet meer in de voorhoede en de Heer Mademba krijgt het bevel over alle hulptroepen te voet en te paard. Enkele uitgezochte ruiters worden alleen voor de colonne uitgezonden op 500 M. voor de spahis, om den beveiligingskring der colonne uit te breiden. Nabij Dianna. De cavalerie der hulptroepen zal een der terugtochts wegen bewaken, nl. dien naar het Oosten. Deze dienst wordt verzekerd door eenige spahis, die, al naarmate de uitgestrektheid van den te be waken sector, versterkt worden met twee of drie groepen ruiters der hulptroepen. Het is verboden te vuren. Men moet trachten te zien zonder gezien te worden, ten einde den vijand te doen gelooven, dat hij naar het Oosten in de richting van Sénoudébou ontvluchten kan. De ruiters, die den Marabout kennen, worden als vedette voorop geplaatst. Men bewaakt speciaal de bereden vijanden en zendt voortdurend berichten aan den commandant der colonne en aan den commandant der spahis. In het gevecht moet de cavalerie der hulptroepen vermijden: geweerkogels te doen afdwalen in de richting der spahis; b. hare werkingsfeer te overschrijden; c. terug te trekken, hetzij op de spahis hetzij op de vleugels der colonne; d. gevangenen te maken, wat versnippering der ruiterij ten gevolge heeft. Intusschen bereikte de 2° colonne op den 17on December Bontou. Maar daar wachtte eene groote teleurstelling; de doorwaadbare plaats was onbruikbaar; hare diepte bedroeg 3 M., daarbij de zwaarste stroomingen en een totaal gemis aan prauwen. Alles werd beproefd om haar over te komen, maar het was eene dwaasheid om hiermede door te gaan. De commandant Vallière besloot dus den volgenden dag 18 December, langs den rechteroever der Falémé stroomafwaarts te gaan tot Earabanna, waar men beweerde dat eene meer bruikbare doorwaadbare plaats was. De overtocht was hier echter nog moeilijker dan te Bontou, door de verbazende stroomsterkte en door de rotsen, die in het rivierbed werden gevonden. De ontmoediging was groot, te meer

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 98