88
omdat de gidsen verzekerden geen andere overtochtsplaats te kennen en
dat de verlaten dorpen niet toelieten betere inlichtingen te vragen. Tot
den 20en December, den dag waarop de spahis van de spits eindelijk
sporen ontdekten van menschen en dieren, die naar de doorwaadbare
plaats van Sansanding leidden, dwaalde de colonne slechts een weinig rond.
De overtocht was gemakkelijk; hij werd spoedig volbracht tot groote
verlichting van de geheele colonne, die haast wanhoopte de overzijde der
verbazende gracht, die haar van de lc colonne en het operatiedoel scheidde,
te bereiken.
In het kort, de 2e colonne bevond zich in den avond van den 20en
December aan den linkeroever der Falémé. De le colonne bereidde zich
voor haar marsch op den 18™ voort te zetten, na zich eerst versterkt
te hebben met de 3e compagnie tirailleurs en na eene sectie als garnizoen
te Sénoudébou te hebben achtergelaten; zij was daarbij nog niet bekend
met het oponthoud, dat de 2e colonne bij het overtrekken der Falémé
had ondervonden. De le colonne nam, na zich van alle onnoodige ba
gage ontdaan te hebben, voor 10 dagen levensmiddelen mede, waarvan
zes bij de menschen en dieren en 4 in den trein; de tweede luitenant van
de marine-infanterie Maubert nam het commando over den post Sénou
débou op zich en belastte zich er mede, om de colonne door een stoet
koelies te doen volgen, die hunne vivres zouden deponeeren in het
tusschen Sénoudébou en Dianna te Pouuégui op te richten depot.
Wordt vervolgd.)
T. C.