296 laten; de hoogere bevelhebbers grijpen alléén dan in, wanneer de con centratie van het vuur op een bepaald punt vereiseht is. Yerder is bepaald dat aan de artillerie bij het vuren tegen groote infanterie-, cavalerie- en artilleriedoelen op de afstanden tusschen 2800 en 1500 M. 15 tot .10 minuten tijd wordt gelaten, terwijl haar tusschen 1500 en 600 M. tot ondersteuning van den aanval niet meer dan 5 mi nuten worden toegestaan. Het infanterievuur tegen de vijandelijke vuurlinie duurt aanhoudend voort bij het naderen der stelling van 900200 pas; groote doelen op meer dan 1000 pas verwijderd, worden 10 minuten, gesloten doelen boven de 500 pas gedurende 5 minuten onder vuur gehouden. Elke oefening berust op eene tactische onderstelling. Neue Mil. Blatter. Juni 1890.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 315