V A IR, I -A. De speurhonden te velde. Eenige jaren geleden werd, als ik mij niet vergis, de dressuur van honden voor den dienst te velde zeer aanbevolen en naar aanleiding daar van eenige proeven daarmee genomen. Welke resultaten die proeven gehad hebben, is mij niet bekend (1), maar wel moet ik veronderstellen, dat zij als mislukt kunnen beschouwd worden, daar tot dus verre geen werk gemaakt wordt, om honden te velde mee te nemen. Is mijne veronderstelling juist, dan valt 't zeer te bejammeren; tal van ongelukken bij overvallingen door den vijand zouden of verijdeld of onmogelijk zijn geworden, indien de detachementen werden voorgegaan door speurhonden. De overvallingen op de transporten op den 6en Augustus jl., waarbij de luitenant Diemont was ingedeeld, en op den 22en Augustus d. a. v. onder den Eur. sergeant Benjamins zouden hoogstwaarschijnlijk niet zijn voorgekomen, wanneer goed gedresseerde speurhonden daarbij waren ingedeeld, en dergelijke gevallen zijn ook gedurende den Atjeh-Oorlog meermalen voorgekomen. Het is niet noodig, dat de honden, bestemd voor den dienst te velde, zoogenaamd fijn gedresseerd worden; voldoende is 't hen te gewennen steeds vóór den troep uit te loopen, en door aanslaan dezen op de nabij heid van den vijand of van eenig verdacht voorwerp attent te maken. Zeer zeker zou 't van een onberekenbaar groot voordeel voor het leger zijn, indien met ernst proeven werden genomen op dat gebied, maar dan ook proeven, die gunstige resultaten kunnen afwerpen. 't Zou mij niets verwonderen, of onder de vele Europeesche militairen zullen wel enkelen te vinden zijn, die zich vroeger op de dressuur van honden hebben toegelegdzulke personen zouden belast kunnen worden met het opkweeken en verder africhten van jonge honden voor den dienst te velde. Willem I, December 1890. W. J. Püilips. (1) Zie daaromtrent het interessante artikel en de 7e afl. van het I. M. T. van 1889. (Red.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 101