109
drie compagnieën pioniers, in denzelfden geest van kader voorzien.
De uitgaven, aan den maatregel verbonden, waren tot het onver
mijdelijk noodige teruggebracht, hetgeen onder anderen daaruit blijken
kan, dat de bezoldiging der Inlandsche officieren lager was, dan die
der manschappen van de bereden vrijwilligers.
Yooral het bestuur en vele Europeanen van Natal hadden weinig
vertrouwen in de waarde dier hulptroepen, doch de opperbevel
hebber was van meening dat zij wel te gebruiken zouden zijn en had
daarom den maatregel doorgezet; zooals later zal blijken, heeft men
er echter niet veel aan gehad.
Met de in Natal beschikbare Europeanen kon slechts één regiment
geëncadreerd worden, zoodat men het kader voor twee regimenten
van de Kaap moest laten komen, waarmede natuurlijk tijd verloren ging.
Zooals uit een rapport ter zake blijkt, was intusscnen de opper
bevelhebber zelf bevreesd dat men de hulptroepen moeielijk van
betreurenswaardige buitensporigheden zou kunnen terughouden, daar
het sparen van vrouwen en kinderen niet tot hunne gebruiken be
hoorde; vooral ook daarom had men ze Van een sterk Europeesch
kader voorzien.
Nadere'bijzonderheden omtrent de sterkte, de indeeling en het ge
bruik dier hulptroepen vindt men in den staat op blz. 108.
Wordt vervolgd.)
Dl. I, 1891.
8