AANTEEKENINGEN BETREFFENDE DE DUITSCHE
LEGERADMENISTRATIE.
Uit een administratief oogpunt vormen de regimenten en zelfstan
dige bataljons (jagers, pioniers, trein, enz.) een geheel onder leiding
en toezicht van den regiments- of bataljonscommandant. Deze vaar
digt daaromtrent de noodige voorschriften uit en is verantwoordelijk
voor den goeden gang der administratie bij zijn korps. [„Die Komman-
„deure derselben disponiren in Angelegenheiten der Oekonomie, erlassen
„die Vorsehriften darüber, ordnen den Gang des Geschafte und sind
„fiir die vorschriftmaszige Yerwendung der Gelder verantwortlich."]
Het spreekt van zelf dat de voorschriften, welke de korpscom
mandant bevoegd is te geven, meer betreffen details van den admi
nistratieven dienst en dat de bepalingen van algemeene strekking ook
in Duitschland door den Keizer of den Minister van Oorlog worden
vastgesteld. Yeel wordt er intusschen aan den korpscommandant
overgelaten, terwijl diens bevoegdheid inzake de verpleging der troe
pen nagenoeg onbeperkt is.
Bij elk regiment cavalerie, elke „Abtheilung" [2 of 3 batterijen]
veld-artillerie en elk bataljon der overige troepen wordt de admini
stratie gevoerd door eene „Kassen-Oommission", bestaande uit den
korpscommandant, den oudsten kapitein en den Zahlmeister, Ieder
lid dezer commissie heeft een sleutel der korpskas. De Zahlmeister
ontvangt daaruit een klein voorschot voor kleine dagelijksche uitgaven.
De leden zijn solidair verantwoordelijk.
De commissie ontvangt van de Intendance een voorschot ten be
drage van 2 maanden traktement voor de officieren en beambten en
van IJ- maand soldij voor de onderofficieren en minderen.
Ia de kas berust bovendien het zg. „Selbstbewirthschaftungs-
fonds" waarover hieronder nader en de kleedinggelden.
Iedere maand worden de boeken afgesloten en de gelden nageteld.