153 Het korps houdt dus met het Rijk eene rekening-courant, waarin als debet voorkomt de waarde van hetgeen het volgens den uit- rustingstaat aan kleeding en uitrustingstukken moet bezitten, en als credit hetgeen door het Rijk aan geld of goed wordt verstrekt. De administratie over de kleeding wordt gevoerd door eenige troepen officieren onder leiding en toezicht van den korpscommandant. Deze laatste is „seinerseits für den kriegstüchtigen Beldeidungs- und „Ausrüstungszustand seines Truppentheils, sowie für die zweck- „maszige Verwendung der zu diesem Behufe gewahrten Mittel „verantwortlich. De kleeding-commissie bestaat: a. bij een regiment, uit een hoofd-officier als president, een kapi tein, een of twee luitenants en den Zahlmeister als leden b. bij een zelfstandig bataljon uit een kapitein, een luitenant en den Zahlmeister. Deze laatste ontvangt voor zijne diensten bij de commissie eene toelage, die niet bij alle korpsen dezelfde is. De kleeding- en uitrustingstukken worden onder onmiddellijk toezicht der kleeding-commissie door de werklieden van het korps aangemaakt. Enkele artikelen, die niet bij het korps kunnen worden vervaardigd, bijv. helmen en knoopen, worden door de commissie aanbesteed of ondershands aangekocht. Bij de infanterie en artillerie bestaat, behalve de regiments-klee- ding-commissie, nog eene dergelijke commissie bij ieder bataljon of Ahtheilung." Deze sub-commissiën ontvangen, den voor hun troe pengedeelte benoodigden voorraad en regelen de verstrekking aan de compagnieën. De compagnieën ontvangen de kleeding en uitrusting volgens de formatie op voet van vrede (de jaarlijksche lichting daaronder begrepen). De commandanten zijn persoonlijk verantwoordelijk voor de goede opbewaring en het onderhoud van dien voorraad en moeten daarmede hunne manschappen behoorlijk en passend kleeden. Yoor recruten worden nimmer nieuwe kleedingstukken bestemd. Manschappen, welke den dienst verlaten, moeten alles inleveren [met de bovenvermelde uitzondering ten opzichte van onderoffi cieren en gereëngageerde manschappen] en ontvangen slechts de voor

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 164