AANKWEEKING TAN STUDIEZIN.
Ziedaar een onderwerp, waarover reeds veel gezegd is en, vreezen
wij, in de toekomst nog veel zal geredeneerd worden. De Militaire
Gids heeft zich, zooals uit de laatstelijk uit Nederland ontvangen
afleveringen van dat periodiek kan blijken, die zaak ook al weder
eens aangetrokken en van verschillende kanten overwogen, wat er
toch aan zou kunnen worden gedaan, om den studiezin der officieren
van het Hollandsche leger aan te kweeken.
Wij weten niet of de lust onzer kameraden in 't moederland, om
zich op meerdere wetenschappelijke ontwikkeling toe te leggen, zoo
bijster gering is, dat men het noodig acht, om dien aan te wakkeren
en tot een helder vuurtje aan te blazen, maar verbeelden ons dat
de studiezin van Nederlandsche en van Indische officieren, in door
slag genomen, wel precies even groot zal zijn en aan den opmerker
dezelfde verschijnselen zal aanbieden.
Mag misschien, wij zouden het echter niet gaarne durven verklaren,
de studie-ambitie van de Indische officieren bij enkele korpsen en
in sommige garnizoenen ten achter staan bij die van onze collega's in
het moederland, dan kan voor deze omstandigheid een zeer geldig
motief worden gevonden in den uiterst ingespannen en van den
vroegen ochtend tot den laten namiddag volgehouden dienst bij
onze veldkorpsen in 't algemeen en bij de zg. marschbataljons in
't bijzonder.
De heer Yan Wijk, die in Nederlandsche bladen ten opzichte van
de drukte van den werkkring onzer officieren tot een gelukkiger en
milder resultaat is gekomen, heeft vermoedelijk gedurende zijne twee
detacheeringen hier te lande, wat men vulgair zou kunnen noemen,
geboft en is wellicht in kalme garnizoentjes te recht gekomen, zoo
als men er heden ten dage nog een paar vindtware hij echter bij