156 veldbataljons van 1890 verzeild, vermoedelijk zou zijn oordeel billij ker en meer overeenkomstig de werkelijkheid zijn geweest. Het is waaronze troepenofficieren hebben tegenwoordig een zeer vermoeienden dienst; niet alleen jlat zich in de laatste jaren allerlei nieuwe denkbeelden omtrent oefening hebben baan gebroken, wier toepassing veel ijver en toewijding vorderen, maar daarbij staan de officieren voor de dringende noodzakelijkheid om tallooze jonge en onbedreven manschappen in den kortst mogelijken tijd tot veld- soldaten op te kweeken en zien zij zich daarmede een last op de schouders gelegd, die de inspanning van al hun krachten eischt. Eu nu is het een feit, dat niet weggeredeneerd kan worden, dat iemand die in een tropisch klimaat den ganschen dag zich heeft af gesloofd, 's avonds niet veel „studiezin" kan hebben en er verreweg de voorkeur aan geeft om de enkele hem toegemeten vrije uren tot zijn ontspanning te bezigen. Men bedenke toch, dat de boog niet altijd gespannen kan zijn en dat de veerkracht, de energie en de toewijding, die tegenwoordig aan Indische officieren in zoo hooge mate moeten eigen zijn, niet beter kunnen behouden blijven dan door eene gepaste afwisseling van in- en ontspanning. Zou het daarom alleszins begrijpelijk en volkomen te verklaren zijn, dat de Indische officieren, die buiten hun loopende diensten nog hun handen vol hebben aan de bestudeering van hun tegenwoordig bijzonder lijvigen bundel reglementen en dienstvoorschriften, met alles wat daaraan annex is, weinig lust aan den dag legden, om in hun vrijen tijd naar een of ander wetenschappelijk boek te grijpen, toch wil het ons voorkomen, dat het aantal hunner, die degelijken en practischen studiezin aan den dag leggen, naar verhouding en de omstandigheden in aanmerking genomen, zeer groot is. Het bewijs daarvan kan gevonden, worden in de elk jaar toenemende hoeveelheid candidaten voor de krijgsschool, terwijl nog veel meer officieren ernstig werk maken van de daarvoor gestelde eischen, doch op het laatste oogenblik voor het examen terugdeinzen, omdat zij de kans niet willen loopen, om te worden afgewezen. Er wordt dan ook, naar onze wel gevestigde meening, door de Indische officieren veel en ernstig gewerkt, zoodat middelen om den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 167