brengen dat hij tot hoofd van den Zulu-stam werd uitgeroepen, waarover hij weldra, dank zijne persoonlijke hoedanigheden en groote bekwaamheid, een onbeperkt gezag verkreeg, dat ook langzamerhand erkend werd door de omwonende stammen. In de veelvuldige oorlogen, onder degelijke leiding door hem mede gemaakt, had Tshaka de waarde en beteekenis van een goed geoefend leger en vooral van een strenge krijgstucht leeren kennen en van af zijn optreden als hoofd der Zulu's en omwonende stammen was zijn streven dan ook gericht op het scheppen van een degelijk leger tot het uitvoeren van zijne veroveringsplannen op groote schaal. Al zijn macht en invloed wendde hij aan tot het invoeren van een stelsel van organisatie en krijgstucht veel volmaakter dan te voren immer bij Inlandsche benden had bestaan. De mannen van alle stammen, die zijne opperheerschappij erkenden, werden ingedeeld in regimenten, elk met een eigen kraal (1) of ge deelte daarvan bij samenvoeging van verschillende regimenten. Zon der vergunning van het opperhoofd mocht geen soldaat trouwen en die vergunning werd eerst aan een regiment gegeven na langdurige goede diensten. De regimenten werden onderscheiden door den vorm en de kleur der schilden en door alle middelen werd de naijver tusschen die korpsen onderling opgewekt en levendig gehouden. Zoodra een jongeling een schild kon dragen, werd hij bij het leger ingelijfd en had hij voortaan slechts soldaten tot gezellen, totdat aan het regiment vergunning werd gegeven om te trouwen. De besnij denis, als bewijs dat de huwbare leeftijd was bereikt, werd afgeschaft omdat een ander teeken, nl. inlijving bij het leger, daarvoor in de plaats was gekomen. (2) De vrouwen zorgden voor het koren o (1). Kraal is afkomstig uit het Portugeesch en beteekent: eene verzameling van Inlandsche woningen, dus een dorp. (2). Bij alle Inlandsche stammen van Zuid-Afrika, zoowel die langs de kust als in het gebergte, bestaat ook ten opzichte van de vrouwen het gebruik om het bereiken van den huwbaren leeftijd op ritueele wijze kenbaar te maken. De wijze, waarop dit geschiedt, is echter zoo liederlijk en ergerlijk gemeen, dat een boschrijving daar van onmogelijk is. Al wat het meest ontaarde brein voor smerigs bedenken kan om de ruwste driften van de jonge vrouwen op te wekken, wordt daarbij in toepassing gebracht. Bij de bergbewonors geschiedt dat op nog gemeener wijze. Dat moet dus wel bar zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 16