- 194 Vóór het te velde trekken worden daar de noodige godsdienstige plechtigheden verricht. Op marsch beweegt het leger zich in massa's doch ordelijk en regel matig; in de nabijheid des vijands wordt een halve maan met vooruit stekende hoorns geformeerd; bij het gevecht is het streven steeds de tegenpartij te omvatten en te omsingelenalle bevelen worden door loopers overgebracht en ten allen tijde wordt voor eene reserve gezorgd. Een groot gedeelte van het leger is van geweren voorzien." Wanneer men bedenkt, dat de geheele bevolking van Zululand destijds geschat werd op ruim 300,000 zielen, dan kan men niet anders dan achting koesteren voor het organiseerend talent en het genie van den zwarten despoot, die het met de hem ten dienste staande primitieve middelen in een vergeten hoek van Afrika, zonder voorbeeld om zich daarnaar te richten, zoo ver had weten te brengen, dat ingeval van oorlog uit zulk eene geringe bevolking een strijdvaardig en goed gedisciplineerd leger van ongeveer 40000 man te velde kon gebracht worden, een resultaat, dat zelfs heden ten dage in het door oorlogslasten als het ware verpletterde Europa zijn weerga zoekt. De militaire kraals der Zulu's zijn feitelijk versterkte dorpen of depotplaatsen, die als verzamelplaatsen voor de oefeningen of bij mobilisatie dienen. Gpwoonlijk heeft zulk een kraal een min of meer ronden vorm met eene middellijn van ongeveer 500 M.de enceinte bestaat uit aangepunte palen en aaneengesloten palissaden van een hoogte van 1,6 M,, die zeer moeielijk op te ruimen zijn, met verhakkingen van doornstruiken en andere hindernissen daaromheendaarbinnen be vinden zich woningen en eene afgeschoten ruimte voor het vee. De koningskraal ligt ongeveer in het midden van het land en heet Ulundi; in de onmiddellijke nabijheid daarvan wordt eene krijgsmacht van 7000 man permanent op de been gehouden. De bewapening van het leger bestond vroeger uit verschillende soorten van verouderde geweren, maar in de laatste jaren was daarin eene belangrijke verandering gekomen door het bevel des Konings, dat ieder man in het bezit van een achterlaadgeweer moest zijn. Veel geweren waren ingevoerd over Portugeesch gebied van de Delagoa-baai, maar hieraan was na een klacht daarover van den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 205