195 gouverneur der Kaapkolonie een einde gekomen en het waren voor namelijk Engelsche kooplieden, die sedert jaren een voordeeligen handel in wapens en munitie met de Zulu's en andere inboorlingen hadden gedreven en alzoo, evenals bij vroegere gelegenheden elders, gezorgd hadden, dat het den vijanden van hun laud niet aan mid delen ontbrak, om zich daartegen te verzetten. Zulke zaken zijn meer gebeurd en, naar men zegt, ook wel eens in onze koloniënzoo herinner ik mij zeer goed dat de vox populi in het jaar 1871 te Soerabaija de koopmansfirma wist te noemen, die in 1868 oorlogsbehoeften aan de Baliërs had geleverd. Dat een dergelijke handel, welke noodwendig er toe moest leiden de inboorlingen in Zuid-Afrika geleidelijk in het bezit van vuur wapens te brengen, mogelijk was, had het Engelsche bestuur in Zuid-Afrika geheel aan zich zelf te danken, daar het den in voer van wapens niet noemenswaardig bemoeielijkte, o. a. blij kende uit het feit, dat volgens de officieele rapporten van 1871 tot 1875 zoowel in de Kaap als in Natal zijn ingevoerd 236,576 geweren tegen betaling van een invoerrecht van ƒ6 a 12 per stuk, (1) een feit waarop ook de Transvaalsche commissie, naar Europa gezonden om tegen de annexatie te protesteeren, in een officieel stuk aan den Minister van Koloniën in Engeland gericht, gewezen heeft als een bewijs, dat het Engelsche bestuur de Inlandsche bevolking zelf de wapens in handen heeft gegeven, om zich tegen de Europeanen te verzetten. Zooals reeds uit den inhoud van het 1° gedeelte van dit opstel gebleken is, waren de Zulu's ook door hunne physieke en moreele eigenschappen geduchte tegenstanders en staan zij in dat opzicht boven de andere inboorlingen in Zuid-Afrika. Yolgens den generaal Yiscount Wolseley, den bekenden Engelschen aanvoerder, die in het tweede gedeelte van den oorlog aan het hoofd stond van de Engelsche troepen en ook vroeger geruimen tijd in Natal geweest is, is de Afrikaansche neger lui en lafhartig van aanleg en maakt men van hem slechts een moedig strijder door een physieke op- (1) Men beweert dat het aantal langs min of meer verboden weg ingevoerde ge weren op een gelijk cijfer kan gesteld worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 206