210
In toestanden als in het Indische leger hebben wij daarentegen
groote behoefte aan practische voorschriften, die den soldaat niet in
de gelegenheid stellen er een loopje mede te nemen, die hem leeren
onmiddellijk te gehoorzamen en getrouwelijk te volbrengen de bevelen,
door zijne meerderen gegeven, kan het, zonder de rotting, kan het
niet, dan met de rotting.
Verder kan men in het I. M. T. van 1886 lezen, dat het den
generaal Verspijck gebleken was, dat de strengere tucht, waaraan
de militairen bij een strafdetachement waren onderworpen, in den
regel geene verbetering bij hen ten gevolge heeft en slechts de vrees voor
rietslagen hen daar tijdelijk in bedwang hieldnauwelijks toch is die
vrees verdwenen, of zij zijn weer dezelfde onhandelbaren van vroeger.
Eene practische conclusie zou moeten luiden
Welnu, als die menschen alleen met vrees voor rietslagen tot
handelbare soldaten zijn te maken, houdt hun dan steeds die vrees
voor oogen, dan hebt gij ze bij de korpsen ook in bedwang.
De philantropische conclusie zegt: verwijdert hen uit het leger.
De laatste maatregel is liever, zachter, humaner, alles wat men
wil, maar hij is duur en onpractisch, want hoeveel soldaten worden
op die wijze niet verwijderd en wat moet de burgermaatschappij
beginnen met een stel personen, die in de militaire maatschappij niet
in bedwang zijn te houden?
Mi. van der Hoeven zegt in zijn werk: „Opmerkingen over de
Nederlaudsche Strafwetgeving voor het Krijgsvolk te Lande":
„Mij dunkt dat men veel verstandiger zou doen, door zulke lieden een
„eerloos ontslag uit den dienst te geven, dan door ze te slaan, want
„welke dienst is er van zulke onhandelbaren nog te verwachten?"
Wel, zeer veel, is mijn antwoord hier op, zeer veel dienst, als men
maai toont even onhandelbaar te zijn als zij zeiven, zoodra zij zich
veroorloven uit den band te springen. Een sprekend voorbeeld hiervau
levert ons de krijgsgeschiedenis in Vermeulen Krieger. Deze ontving
in 1818 den last om met zijne compagnie een marsch te maken door
het Bantamsche. Een zwaren marsch voorziende, gelastte Krieger,
dat de eene helft der compagnie arak, de andere helft water in de
veldflesch zou medevoeren en dat niemand gedurende den marsch van