213 van den lezer, die mij tot het einde toe wil volgen. Een naar de eischen van den tegenwoordigen tijd goed ingericht strafwetboek wordt in den regel in twee hoofddeelen gesplitst. Het eerste deel handelt over den omvang en de werking der straffen, de straffen zelve en de algemeene beginselen van strafrecht. Het twee de deel handelt over de strafbare feiten en de daarop gestelde straffen. Tegen het eerste deel van het militair wetboek wordt aangevoerd dat de meeste straffen zijn „hoogst ondoelmatig." Toegegeven, maar is dan de straf van dwangarbeid voor de Inlanders, die in 1872 is afgekondigd, in eenig opzicht doelmatiger En als men er bij be denkt, dat aan een ter dood veroordeelden Inlander gratie wordt verleend volgens dit nieuwerwetsche strafstelsel en men hem later in de gelegenheid stelt, om te worden doodgeschoten of verminkt, dan gevoelt men neiging, zijn hoed af te nemen voor den wetgever van 1814 Een andere zondebok is art. 17 C. W. Mr. H. van der Hoeven zegt over dit artikel sprekende: „Het is in alle opzichten een afschuwelijk slecht artikel. Zulk een „artikel in een wet op te nemen heeft voorwaar veel overeenkomst met „een misdrijf (Exeusez du peu). Het geeft den kwaadwilligen rechter „een wapen in de hand, om een geheel onschuldige handeling te be straffen, enz." Beter ware het geweest, indien deze rechtsgeleerde ons een aantal vonnissen had medegedeeld, waarbij de krijgsraden getracht hebben met dit artikel in de haud onschuldige handelingen te straffen. Deze vonnissen heb ik evenwel te vergeefs gezocht. In Indië vooral bestaat hiervoor niet het minste gevaar. De officieren-commissaris sen toch leiden het gerechtelijk onderzoek in naam, de rechtsgeleerde auditeur-militair doet dit met de daad. In den krijgsraad is het al weder de auditeur-militair die den eisch opmaakt. Yerschil met den auditeur doet zich als regel alleen voor bij gevallen van mis drijven tegen den dienst en de subordinatie Wel is waar kunnen in den krijgsraad de leden zich tegen de zienswijze van den auditeur verzetten en dezen noodzaken de hunne te volgen, doch het vonnis van den krijgsraad moet worden goedgekeurd door het Hoog Militair Gerechtshof, en in dit rechtscollege nemen zitting 3 rechts geleerde en 3 militaire leden, terwijl bij staking van stemmen de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 224