11
de Drakensbergen Natal binnen te trekken en zich op verschillende
plaatsen te vestigen. In enkele weken daalden ongeveer 1000 wa
gens van het gebergte af.
Retief maakte zich nu gereed andermaal naar Dingan te gaan om
aan de gestelde voorwaarde te voldoen en de verdere formaliteiten
voor den afstand van het toegezegde terreiu te vervullen, maar het
wantrouwen in den Zulu-vorst was intusschen zoodanig gestegen, dat
velen der zijnen hem wilden terughouden en een ander zich met
een viertal metgezellen aanbood om de gevaarlijke zending te vol
brengen.
Hij bleef echter bij zijn voornemen om geen wantrouwen te laten
blijken en zelf te gaan; zestig vrijwilligers vergezelden hem en
deze namen zelfs eenige hunner kinderen, jongens van 11 tot 15 jaar
oud, mede; dertig reservepaarden met evenveel Iiottentotsche vol
gelingen maakten eveneens deel van den tocht uit, terwijl ook een
der Engelschen, die de vorige maal was mede geweest, als tolk de
expeditie vergezelde.
Bij hunne aankomst te Umkungunhlovu, den 3en Februari 1839,
betoonde Dingan zich zeer voldaan over de vervulling der gestelde
voorwaarde, en zeide hij het alleen te betreuren, dat de daders van
den diefstal niet konden worden uitgeleverd om hunne welverdiende
straf te ondergaan. Evenals den vorigen keer werden ook thans
ter eere van de bezoekers feesten gegeven.
Den dag na hunne aankomst ontving Retief van den koning een
door dezen onderteekend en door den zendeling Owen opgesteld
stuk ten bewijze, dat aan de Boeren-emigranten Natal in eigendom
werd afgestaan bezuiden de Tugela van de zee tot aan het gebergte
Tengevolge daarvan en van de opvallend vriendelijke ontvangst
was het oorspronkelijk bestaande wantrouwen der Boeren geheel
geweken en had dit zelfs voor zorgeloosheid plaats gemaakt.
Den 6en Februari zouden Retief en de zijnen naar Natal terugkee-
ren, na vooraf van Dingan afscheid te hebben genomen. Zij troffen dezen
aan, als naar gewoonte door gewapende volgelingen en zjjne soldaten
omgeven, terwijl men de Boeren, wijzende op de bestaande gewoonte
om niet dan ongewapend voor den koning te verschijnen, had weten
te bewegen om hunne wapens buiten de Koningskraal achter te