233
men kieze dan echter zoodanige verbindingen, als zich in de gewone
taal niet voordoen, om vergissingen te voorkomen.
Daar echter het gebruik van leesteekens zeer dikwijls aanleiding
kan geven tot misverstand en verwarring, is het beter zich maar
liever daarmede niet op te houden, te meer daar ze, zeldzame gevallen
uitgezonderd, in een telegram totaal overbodig zijn.
B. Des nachts
Het seinen bij nacht kan op geheel overeenkomstige wijze als
over dag plaats vinden. Instede van vlaggen bezigt men nu flam
bouwen of, bij gemis hiervan, gewone obors of, wat nog beter is,
eenig kleedingstuk of wat lappen, die ineengerold eu goed in petro
leum, teer of olie gedoopt zijn. Deze voorwerpen worden met ijzer-
draad aan groene takken of pas gekapte bamboe (tegen het verbranden)
gebonden en aangestoken.
Bij het seinen moet men er voor zorgen dat men de slagen niet
te kort maakt (daar zij anders minder duidelijk worden), en ook dat
men niet te vlug slaat, omdat in dit geval de vlam slecht zichtbaar
wordt of uitwaait.
Zeer gewenscht is het om vlak vóór de voeten van den seingever
een of ander licht {voetlicht) op den grond te plaatsen; de slagen
komen dan duidelijker uit, omdat de seinontvanger in dat voetlicht
een vergelijkingspunt heeft.
In plaats van de hier beschreven methode, kan men nog eene
andere volgen, als men twee lantaarns heeft (d. i. twee voor den
seingever en twee voor den seinontvanger). Een der lantaarns be
zigt men dan als voetlicht, terwijl men met de tweede, die men in
de hand houdt, naar rechts en links zwaait.
Met twee lantaarns kan men ook op de hierondervolgende wijze
seinen wisselen. Men kan nl. de nummers der verticale rijen in
het letterschema aanduiden door even zooveel korte lichtflikkeringen
als het nummer bedraagt, terwijl de horizontale rijen door schijnsels
van langeren duur worden aangegeven; de schijnsels worden het
eerst vertoond.