235
4. Beschrijving van den seintoestel met schijven.
(Zie fig. 1.)
Deze toestel bestaat vooreerst uit een paal A van bamboe petong,
pinang, nibong, rondhout of bezaagd hout. Op 1 M. boven den
grond wordt een dwarsarm B van een der genoemde materialen be
vestigd en met ijzerdraden, touwen of schoren a in den horizontalen
stand gehouden. Boven aan den paal wordt eeu tweede dwarsarm
C op dezelfde wijze daaraan bevestigd. Tusschen beide dwarsarmen
worden 4 paren geleidraden h (liefst van ijzerdraad, maar desnoods
ook van touw) zoo strak mogelijk gespannen. Midden tusschen elk
paar geleidraden hangt aan den bovensten dwarsarm een katrolletje
k, waardoor een touw of vlaggelijn t loopt. Het ondereinde van
elk dier touwen loopt naar een kapstokje p, dat door twee schoor
tjes s en 4 ijzerdraden c tegen den dwarsarm B wordt geschoord
Aan het kapstokje bevinden zich 4 pennen r, waaraan de lijnen t
met lussen of ingevlochte ringen gehaakt kunnen worden. Aan het
boveneinde van elk touw t hangt eene schijf E, gemaakt van
dunne planken, met latten verstijfde sessak, ploepoeh, asphaltvilt,
blik of plaatijzer, dan wel doek (of als er geen regen te vreezen is ook
papier) dat op een raamwerkje gespannen is. Wil men het gewicht
der schijven verminderen, dan kan men er gaten in snijden, die in de
verte toch niet gezien worden (wat trouwens tot de zaak niets
afdoet).
De schijven loopen met 4 oogen van ijzerdraad O (aan weerskanten
één boven en één beneden) tusschen de geleidraden, die dus eerst
na het inschuiven der schijven, aan den ondersten dwarsarm bevestigd
mogen worden. Bovenaan en in het midden van elke schijf bevindt
zich een oog, haak, ring of lus, waaraan de touwen t worden be
vestigd; met deze touwen kan men nu elke schijf gemakkelijk doen
rijzen en dalen.
De schjjven, waarvan de kleur of de gedaante onverschillig is,
worden gebruikt voor het seinen over dag. Des nacht bezigt men
lantaarns, van welke kleur komt er niet op aan, die gehangen worden
aan haken, welke zich onder aan de schijven bevinden. Deze laatste
blijven altijd tusschen de geleidraden hangenwil men 's nachts