GEYECHTSTACTIEK DER INDISCHE ARTILLERIE
TEGEN EEN EUROPEESCHEN VIJAND.
A. De strijd om landhuizenfabrieken, kota's en andere
bewoonbare, zwak versterkte oorden.
I. Bij den aanval.
1». Dc infanterie verkent. 2". De verdediger neemt het gevecht aan.
3». De marschcolonno nadert het werkzaam artillerievuur. 4». De ar
tillerie gaat vooruit en neemt stelling.
Zij beheerscht het voorterrein, dekt den opmarsch en verkent
door enkele schoten de sterkte en stelling des vijands; haar plaats
is op de flank der verkennende voorhoede; zonder den infanterie-
storm te beletten, moet zij kunnen doorvuren.
Regel: Verlies het verband met de voorhoede niet!
Laat desnoods do 1° afstand groot zijnlater, zoo spoedig mogelijk,
gaat de artillerie vooruit. Blijf vooreerst buiten den bcslissenden
afstand voor 't iufanteriegevecht.
De doelen zijn opvolgend:
1°. De verdedigende artillerie.
2°. De flankeerende deelcn van deu rand, de ingangen en do doelen,
die zwak zijn door gebrekkig flankement.
3°. Enfileering der hoofdwegen, vernieling der hooge observatiepun
ten en brandbare gebouwen.
4°. Voorbereiding van den storm, door hevig G. K. T.-vuur op
den rand, besloten met een bepaald aantal batterij-salvo's als sein
voor den storm.
Daarna stormt de infanterie; vuur inmiddels:
a. andermaal op de verdedigende artillerie;
b. breng vuur naast de aanvalspunten, of
c. op de optredende reserven.
Stel: een gedeelte der artillerie begeleidt den storm der infanterie.