247
In hoofdzaak blijft de artillerie bij de reserven, haar taak ia den
brugbouw te beletten.
Voorbereiding, a. Verniel of verwijder de overgangsmiddelen, b.
Maak hindernissen en versperringen (beheerscht van uit geschutstan-
den en loopgraven) op de vermoedelijke overgangen, c. Verbeter en
maak communicatiën tusschen uwe voorposten en reserven onderling.
d. Versta u zoo mogelijk met de marine.
Zie verder: Défilé-gevechten sub II.
II. Aanval.
Geschiedt bij voorkeur in den na-nacht.
Eischen voor het te kiezen overgangspunt:
1°. Goede wegen er heen, dekking, smalle, ondiepe bedding, lage
oevers.
2°. Zijrivieren stroomopwaarts tot aanvoer van materieel.
3°. Domiueerende aanvallende oever en steunpunten op den oever
des verdedigers.
4°. Inspringende bocht voor concentrisch vuur.
Voorbereidinga. Verdrijf van den eigen oever de patrouilles des ver
dedigers en verdrijf van de rivier 's vijands Hotillo. b. Verspreid valscho
geruchten, demonstreer door pscudo-batterijbouw en pseudo-overgan-
gen. c. Bouw en bewapen batterijen, d. Verzamel overgangsmiddelcn.
Uitvoering. De voorhoede met een weinig artillerie gaat over,
dekt zich en verdedigt zich hardnekkig.
De brugbouw begint als de voorhoede vasten voet heeft.
Zoodra eene voldoende bedekking is overgegaan, volgt de geheele
artillerie.
Zie verder: Défilé-gevechten, sub I
G. Oproer.
Voorwaarde voör den aanval: Het civiel bestuur moet eerst zijn
gezag aan den bevelhebber hebben overgedragen; tegelijk of te voren
moeten inlichtingen en een' platte grond worden verstrekt; gereed
schap tot opruiming van barricaden wordt uitgedeeld.
Isoleer dan het oproerig gedeelte; do cavalerie belet toevoer en
en 't vluchten; zij doet ordonnansendienst.