265 Dit kwaad heerscht in Indië bijna uitsluitend onder de soldaten. En om dat euvel, zooal niet weg 'te nemen dan toch te temperen, klonk het verder: „roei de oorzaken van de ziekte, roei de verveling, de „zedelijke en geestelijke ellende, de apathie uit, waarin de ongelukkigen „leven en de droevige verschijnselen van dien beklagenswaardigen „toestand zullen van zelf verminderen". Men is dien weg opgegaan en werkelijk met zeer gunstig gevolg. Uit het slijk, waarin het leger nog in de jaren 40 en 50 was ge wenteld, heeft men het opgehevengeabolleerden en mannen met een oneervol verleden worden thans in de gelederen van ons leger niet meer toegelaten; beter een gering aantal individuen waarover men met vertrouwen kan beschikken, dan ruimte aan soldeniers, wier plichtsbesef en plichtsbetrachting te wenschen overlaten en die indirect nog nadeel doen door den schadelijken invloed, die van hen uitgaat. Aan dit beginsel blijft men getrouwhuurlingen van den landaard, die nu twaalf a dertien jaren geleden ons zooveel zorgen en moeite heeft veroorzaakt, mogen tegenwoordig niet dan onder zeer beperkende voorwaarden worden aangenomen. Kunstgrepen, voor heen zoo veelvuldig aangewend om het'verlies aan strijders te kunnen aanvullen, worden met kracht te keer gegaan en voor de middelen, die er toe kunnen leiden om de eigen landskinderen in ruime mate in het koloniale leger vertegenwoordigd te zien, worden geldelijke offers gaarne gebracht. Een ieder, die dan ook niet blind is voor al het goede der latere jaren, zal moeten erkennen dat ons leger in gehalte beduidend is vooruitgegaan. In dat leger, waar de vrijwilliger in dienst treedt uit vocatie voor het soldatenbedrijf dan wel daartoe genoopt wordt door omstandigheden welke hem in den regel ook losmaken van haard eu gaard; in ons leger, zeg ik, zijn daarmede de grondslagen gelegd voor een fighting element zooals men het bijna niet beter zou kunnen wen schen. Wanneer niettemin de resultaten nu eh dan do waarheid dier stelling in twijfel doen trekken, dan moet de oorzaak daarvan in eigen boezem gezocht worden; zij kunnen in onze dagen, nu de stof tot legervorming zoo belangrijk verbeterd is, er slechts op wijzen, dat die stof niet afdoende genoeg verwerkt is en dientengevolge daaruit ook het meest mogelijke nut niet wordt getrokken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 278