267 belang van die cantines, welke voor fustbier behalve den inkoops prijs aanzienlijke vrachtkosten hebben te betalen, waardoor deze drank op sommige plaatsen voor den soldaat nog te duur komt. Het blijkt toch, zoo staat daar verder, dat bij gunstiger gelegen can tines, waar de prijzen van het bier binnen het bereik van den sol daat vallen, het verbruik jaarlijks toeneemt. In alle cantines te zamen steeg in de jaren 1884 t/m 1888 het verbruik van fustbier van 130.000 tot 325.000 L., terwijl nog bovendien jaarlijks 60.000 a 80.000 Liters aan gebotteld bier worden gesleten, en hoewel nu niet gezegd kan worden dat die toeneming met eene belangrijke vermin dering van het jeneververbruik in de cantines is gepaard gegaan, zijn toch in de laatste jaren de gevallen van dronkenschap merkbaar minder geworden, waaruit wordt afgeleid dat de soldaat minder gebruik maakt van de slechte, schadelijke alcoholische dranken welke buitenaf in de clandestine kroegen tegen lagen prijs ver krijgbaar zijn. Volgens de geldelijke verantwoordingen der cantine-administratiën over het laatst bekende jaar (1888) bedroeg het totaal der voordeelige saldo's 134.183 en stonden de gebouwen, het meubilair en de bibliotheken gezamenlijk uitgetrokken voor eene waarde van ƒ463.845. Eene onbezwaarde bezitting derhalve van bijna zes tonnen gouds ten name van den minderen militair in het Indisch Leger. Doch er is meer. Nu veertig jaar ongeveer geleden, werd van regeeringswege het denkbeeld aanbevolen om, evenzoo ter verminde ring van het drankgebruik, spaarzaamheid bij den mindere te be vorderen door dezen er toe te bewegen een deel van zijn zakgeld op zijde te leggen en, ter voorkoming van diefstal, door het gouver nement te doen bewaren. Hoe naief klonk het in de daarop betrek king hebbende aanschrijving: „het gouvernement zou zelfs verder „kunnen gaan, en hem (den soldaat) voor het in bewaring nemen „rente kunnen betalen." Het denkbeeld in 't algemeen verdiende en verdient nog alleszins toejuiching, al ware het alleen om de indirecte goede gevolgen die het hebben zou; want het is niet te ontkennen, dat men door den lust tot sparen bij den soldaat aan te wakkeren hem daardoor een doel geeft, dat zijne gedachte bezig houdt, zijn toekomst verheldert

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 280