269
de westersche legers zoo ruimschoots bestaat; wanneer men derhalve
in 't oog houdt dat die categorie van militairen in het Nederlandsch-
Indisch leger haar genoegen hoofdzakelijk heeft te vinden in de
cantine, dan is het ongetwijfeld zaak om bij het toekennen van meer
dere soldij met behoedzaamheid te werk te gaan.
Daarom verdient het verre de voorkeur om den mindere bij ons
door indirecte, of liever gezegd, door voor den belanghebbende niet
direct werkende middelen te beloonen voor zijne zwaardere dienst
verrichtingen; middelen die den staat tevens waarborgen geven voor
eene goede en trouwe plichtsbetrachting der individuen en waarvan
er een reeds sedert jaar en dag op de meest tastbare wijze is be
lichaamd in het stelsel van pensionneeren of gageeren na een be
paald aantal jaren van goed volbrachten dienst in de gelederen.
Hoe men dit voor onze toestanden zoo rationeele beginsel in den
laatsten tijd meer en meer gaat huldigen, blijkt o. m. uit den voor
twee jaren genomen maatregel om de reëngagementspremie tot de
helft terug te brengen en de wederhelft den man eerst uit te keeren
bij het verlaten van den dienst en wel naar rato van het aantal
jaren voor hem voor gagement geldende, in welke laatste uitdruk
king de waarborg ligt opgesloten dat het aangegaan verband ook
op eervolle wijze moet zijn beëindigd.
Datzelfde beginsel vindt men evenzoo terug in het ten vorigen
jare gepubliceerde gouvernementsbesluit, waarbij voorloopig nog
maar bij wijze van proef - ook aan oud-militairen, die met gagement
of met paspoort gepaard aan recht op gagement den dienst hebben
verlaten, stukken gronds van ten hoogste vijf bouws oppervlak in de
residentie Pasoeroean kosteloos kunnen worden afgestaan tot ont
ginning ten eigen bate.
Wanneer men hierbij een open oog heeft voor den werkelijk mil-
den geest, die uit het gagements-reglement voor Europeanen spreekt,
wanneer men nagaat hoe in ons leger de Europeesche militair reeds
na twaalf jaren dienst in de tropen met een levenslang gagement
naar het vaderland kan teruglceeren en hoe dat gagement voor den
fuselier zelfs stijgen kan tot een maximum van f 320, ongerekend even
tueel nog toe te kennen verhoogingen wegens wel bewezen ziels- of
lichaamsgebreken, dan mag de erkenning niet achterwege blijven,
Dl. I, 1891. 18