277 Iiet eenige antwoord, daarop te geven, is kort, nl. tot berging van huisraad, meubels en andere goederen, dan wel tot het huren oener particuliere woning op de zoogenaamde vaste garnizoensplaats voor het gezin. Kan deze reden evenwel steekhoudend worden genoemd en mag aan dat vast garnizoen zoo krampachtig worden vastgehouden? Volgens onze meening luidt het antwoord neen, en door een paar voorbeelden uit honderd vermeenen wij op afdoende wijze ons „ween" te kunnen ver dedigen. De le luitenant der infanterie X. van het 19e Bataljon Infanterie te Mapoepoe, gehuwd of ongehuwd doet hier niets ter zake, wordt gede tacheerd bij de Infanterie-schietschool en ontvangt, krachtens de uit zonderingsbepaling, gedurende de detacheering bij die school, de huis huur-indemniteit voor het garnizoen, te Meester Cornelis vastgesteld, ver minderd met eene som van f 40,wegens het bewonen van een ver trek of paviljoen van het van landswege gemeubeld gebouw te Rawah Bangké. Voorwaar eene gunstige bepaling die niet genoeg op prijs kan worden gesteld. Tijdens den cursus wordt voornoemde luitenant ernstig ziek en wordt hij, omdat de lessen door hem niet meer kunnen worden gevolgd, blij kens beschikking van het Legerbestuur tot den daaropvolgonden cursus bij een der bataljons te Meester Cornelis gedetacheerd. De uitzonderingsbepaling vervalt, en luitenant X., die van daag f 30 met eene gemeubelde woning ontvangt, wordt morgen door die beschik king teruggebracht tot f 40, zonder meer. In gelijke, neen in ongunstiger omstandigheden verkeerende dan zijne collega's der Infanterie-schietschool en van het garnizoen te M.-Cwordt hij verplicht voor huishuur méér uit te keeren dan hij ontvangt. In het oude garnizoen, d. i. Mapoepoe, was immers, omdat de de tacheering van langen duur was, reeds vendutie gehouden en kon alzoo van het achterlaten van goederen geen sprake zijn. Wij vragen ons daarom af waarom moet aan luitenant X., die met zijne collega's in het garnizoen te M.-C. dezelfde diensten verricht, maandelijks f 30 worden onthouden Kapitein IJ. is bij dispositie van het Legerbestuur bestemd voor de expeditionnairo colonne naar Z. en wordt mitsdien van Samarang naar Banjoe Biroe overgeplaatst, doch moet zijne nieuwe compagnie op de embarkementsplaats S. blijven opwachten, om met zijn korps daarna te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 290