278 vertrekken. De kapitein IJ. heeft zijn vast garnizoen Banjoe Biroe niet gezien en laat zijne goederen te S. bij particulieren achter. Doch hoe ziet onze kapitein zich bij het ontvangen van zijn indem niteit gekort, want hij ontvangt immers, naar luidt van 42 van tarief No. 36, een bedrag gelijk aan de indemniteit van eene woning 4e klasse voor zijn vast garnizoen Banjoe Biroe bepaald, d. i. maandelijks 35 minder dan te Semarang. Voorts zien wij vaak aan de officieren, uit verschillende garnizoenen te velde, ook verschillende indemniteiten uitkeeren, niettegenstaande allen in dezelfde omstandigheden verkeeren. Wij keeren daarom terug en resumeeren: Mogen luitenant X. of kapitein IJ. financieel worden benadeeld of tenachtergesteld bij hunne collega's der garnizoenen te M.-C. of S.? Dat antwoord willen wij schuldig blijven en liever vragen of ons verzoek billijk is, wanneer wij voorstellen om het woord vastzoo spoedig mogelijk uit 42 van tarief No. 36 te doen verdwijnen, en daarvoor datgene in de plaats te stellen hetgeen meer recht en billijk is. het opsporen van Inlandsche deserteurs. Lezer! Kent gij den fuselier Kromme Krömö van mijne compagnie? Niet? Dan zal ik U eens vertellen hoe die vent, die sedert een paar dagen op stok is, er uitziet; komt ge hem daarna tegen, dan zult ge hem dadelijk herkennen. Luister maar: „Voorhoofd: gewoon; neus: gewoon; mond: groot; haar: zwart (hierop vooral te letten, want dit is eene zeldzaamheid bij Inlanders); oogen: donker (id.); kin: rond (niet drie kant of vierhoekig!); lengte: 1.59 M (neem vooral een duimstok mede om hem te meten als gij hem tegenkomt)". Zie zoo, nu is eene ver gissing onmogelijk; maar ten overvloede voeg ik er bij dat, hetgeen ge dadelijk aan den man zien kunt, hij geboren is in 1870, in de dessaB., residentie P.; dat hij het laatst gewoond heeft in de dessa K., residentie R.dat zijne moeder Sawyah en zijn vader Wongso heet. Gij zult het met mij eens zijn, dat het opsporen van den door mij beschreven fuselier nu al heel gemakkelijk is geworden, vooral als ge weet dat hij op den zooveelsten des middags om zoo laat, gekleed in de gewone tenue, met kwartiermuts het kampement verlaten heeft (welke kleeding hij natuurlijk niet aflegt, zoolang hij uit wandelen is).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 291