279 Maar, badinage a part, is het niet wat al te veel gevergd van de politie, om met geene andere aanwijzingen dan de hierbovenstaande een deserteur uit te visscben, te meer daar deze altijd een flinken voorsprong op zijn opspoorders heeft, doordat hij eerst na op drie hoofdappels ge mankeerd te hebben, als vermist mag worden gesignaleerd. Hoe nu te maken dat de civiele politie althans eenige gegevens hebbe, om zoo'n weglooper op te kunnen zoeken en zijne identiteit te constateeren? Wij slaan het oog op de wetenschap, die ons reeds zoo menig hulpmiddel aan de hand heeft gedaan en die nog zooveel van de toekomst belooft, nl. de photographie. Aan bekwamer pennen zij het overgelaten om in détail vast te stellen, wat wij slechts in algemeene trekken vermogen en wenschen aan te geven. Wij geven nl. het denkbeeld in overweging om eiken recruut (speciaal Inlanders) bij zijne indiensttreding te photographeeren en wel in zijne In- landsche kleeding, en daarenboven nog eens als militair. Daartoe zoude het noodig zijn dat de met de werving belaste officieren over een eenvoudig photographisch atelier konden beschikken, of wel dat bij elk depotbataljon zoodanig atelier werd ingericht. Plakt men nu in plaats van 's mans signalement, waar niemand ooit iets aan kan hebben, zijn portret op zijn extract stamboek, dan zal het opsporen bij desertie belangrijk gemakkelijker zijn; natuurlijk behooren een paar afdrukken van zijn conterfeitsel bij zijne korpsbescheiden te worden gevoegd, ten einde de noodige exemplaren van des deserteurs beeltenis aan de politie te kunnen verstrekken. Zoo mogelijk worde de man bij reëngagement opnieuw gephotographeerd ofschoon dit ons niet bepaald noodig voorkomt (terwijl het daarenboven in de praetijk niet altijd gemakkelijk zal zijn), omdat, als wij ons niet bedriegen, de meeste gevallen van desertie voorkomen bij Inlanders die in hun eerste verband dienen. Zij, die zich reëngageeren, toonen daardoor dat het hen in den dienst goed bevalt en zullen niet zoo licht deserteeren. Wij opperen het hier door ons in ruwe trekken aangegeven denkbeeld, omdat desertiën bij jonge Inlandsche soldaten vrij veelvuldig voorkomen, wat trouwens, met het oog op de meer dan goedaardige bepalingen om trent hetgeen onder desertie moet worden verstaan, en de straffeloosheid waarmede dit misdrijf dikwerf wordt gepleegd als gevolg van de ge brekkige politie, weinig verwondering behoeft te baren. Laat daarom van militaire zijde do politie beter in hare pogingen, om heeren wegloopers weer thuis te brengen, worden gesteund. WOLFKAM.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 292