286
's avonds in zijn kamp eene samenkomst met den kolonel Durnford,
commandant der oorspronkelijke 2e colonne.
Den volgenden dag om 3 uur 30 vm. begaf de colonnecommandant
zich met eene troepenafdeeling, bestaande uit vier compagnieën v/h
le bataljon 24e regiment, het le bataljon v/h 3e regiment hulp-
troepeu en het grootste deel der bereden troepen in Oostelijke lichting
op marsch tot het verrichten eener verkenning en tot het opzoeken
van de kraal van het Zulu-hoofd Sirayo, die het den bewoners van
Natal reeds herhaaldelijk lastig had gemaakt; bij deze verkenning,
welke ongeveer 8 KM. ver werd uitgestrekt, werd slechts zwakke
weerstand geboden; na eene schermutseling van een half uur was het
doel bereikt en de vijandelijke kraal, in de Bashee-vallei gelegen,
verbrand; den vijand was een verlies van 30 dooden, 4 gewonden en
10 gevangenen toegebracht ten koste van 2 dooden en 14 gewonden,
terwijl een buit was behaald van 15 paarden, 413 stuks vee, 332
geiten en 235 schapen.
De opperbevelhebber had met zijn staf de colonne vergezeld.
Den 14eQ Januari betrok een gedeelte der colonne, bestaande
uit vier compagnieën v/h 2e bataljon 24° regiment, het lc ba
taljon 3e regiment hulptroepen en een gedeelte der Inlandsch'e pio
niers, een kamp in de Bashee-vallei, op ongeveer 6 KM. van
Rorke's drift.
Terwijl men intusschen voortging met het opvoeren van de noodige
voorraden en het overzetten van personen en goederen te Rorke's drift,
werd op den linkeroever met alle kracht gewerkt aan het verbeteren
van den weg, dien de colonne moest volgenhet was toch gebleken
dat van eigenlijk gezegde wegen geen sprake was en dat men slechts
te doen had met een nagenoeg onherkenbaar en met gras begroeid
spoor van een of meer wagens, dat een reiziger of jager, welke
vroeger het land was doorgetrokken, had nagelaten.
Den 15en Januari werd eene verkenning gemaakt naar den Isipezi-
heuvel en den 17en d. a. v. naar den Isandhlwana-heuvel, dien de
opperbevelhebber voor het betrekken van een kamp had uitgekozen,
aangezien aldaar voldoende brandhout verkrijgbaar was.
Over het geheel was de doorgetrokken landstreek open en boom
loos en scheen zij ook overigens verlatende vijand was nagenoeg