289 cheerde; gekookt eten voor één dag werd door den troep meegevoerd. Elk der colonnes was vergezeld van een adjudant van den opper bevelhebber. In het kamp hield men zich dien dag bezig met het verbeteren van den weg en het afladen der wagens, daar bevel gegeven was om 50 wagens naar Rorke's drift te zenden tot het opvoeren van vivres. 's Morgens werd een bereden patrouille op verkenning gezonden naar den Isipezi-heuveldeze rapporteerde bij terugkeer hier en daar vijanden ontmoet te hebben, waarmede eenige schoten gewisseld waren Tegen 4 uur nm. keerden de beide adjudanten van den opper bevelhebber in het kamp terug met de mededeeling, dat de colonnes nog al tegenstand hadden ondervonden en dat tot het doorzetten van de verkenning versterking werd gevraagd. Dit verzoek werd echter niet ingewilligd en alleen last gegeven om aan de uitgerukte troepenmacht dekens en vivres te zenden; deze werdeu op draagpaarden geladen en kwamen onder geleide van eene afdeeling bereden infanterie vóór het invallen der duisternis in het bivak der colonnes aan. Ten lure 30 vm. van den 22en Januari ontving echter de chef van den staf van den colonnecommandant een schriftelijk rapport van den majoor Dartnell, waarin deze mededeelde, eene aanzienlijke vijan delijke macht tegenover zich te hebben en tot het doorzetten van de verkenning andermaal eene versterking van twee of drie compagnieën v/h 24° regiment te behoeven. De opperbevelhebber gaf daarop last, dat onmiddellijk de bereden infanterie met 4 vuurmonden, 6 compagnieën v/h 2e bataljon v/h 24e regiment en de Inlandsche pioniers zich marschvaardig zouden maken om de gevraagde ondersteuning te verleenen. Er werd bevel gegeven de 50 leege wagens niet naar Rorke's drift te zenden, daar de achterblijvende troepenmacht te gering was om voor een geleide te zorgen. De uitrukkende colonne onder bevel van den colonnecommandant ging om 4 uur vm. opmarsch; de manschappen lieten kapotjassen en dekens in het kamp achter en waren slechts voorzien van 70 patronen en gekookte vivres voor één dag. De opperbevelhebber met zijn staf vergezelde haar.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 302