305
menschelijk. Herhaalde oefening doet ook richten leeren en vergis
singen tot de hooge uitzonderingen behooren.
Om even van het oorspronkelijk doel van dit opstel af te dwalen,
zij gezegd dat goed richten geen aangeboren gave is. Er zijn menschen
die het nooit leerendaarvoor behoeft men niet alleen bij de kanon
niers te blijven, en personen met een slecht gezichtsvermogen zal een bat
terijcommandant niet als N°. 1 of 5 indeelen (de kolom „Bijzonder
heden" in de richtboeken behoort alle gegevens van den man te
bevatten op het richten betrekking hebbende). Zulke personen buiten
beschouwing latende, kunnen de overigen met een weinig wil maar
veel oefeuing het zeer goed tot uitstekende en goede richters brengen.
Het is evenwel te bejammeren dat onderofficieren, kort als zoo
danig de kaderschool verlaten hebbende, niet eens aan de eischen
van richter 1° kl. voldeden; eerst na eenigen tijd bij de batterij te
zijn geoefend werden zij meestal tot richter le kl aangesteld. Zou
het niet beter wezen als eisch te stellen dat zij ook richter lc kl.
zijn vóór zij ingedeeld worden als stukscommandant (ook voor kor
poraal zou m. i. zulks gewenscht zijn), want de stukscommandant is
o a. belast met het nazien van de richting, en hoe is dat mogelijk
als bij niet eens goed richten kan. Zoo doorgaande moeten ook de
sectiecommandanten goede richters wezen eenige oefeningen in het
richten door de officieren zijn dus niet te versmaden, en bij onder
vinding kan gezegd worden dat reeds spoedig aan de eischen van
richter 1° kl., wat de behandeling van den controle-opzet betreft,
voldaan kan worden.
Ten slotte behandelt Schr. de, niet bij de bereden artillerie voor
geschreven, richtbakens. Yolkomen waar is:
„Men moet zooveel mogelijk het gebruik van bakens vermijden, doch
kan men er niet buiten, dan moet er naar worden gestreefd de richting
even zuiver te doen geschieden alsof men direct richt".
Niet alleen dat men het gebruik van richtbakens moet vermijden om
dat het niet zuiver is, maar vooral ook omdat een stelling dadelijk
aan de tegenpartij verraden wordt als men vóór elk stuk een man
de richtbakens ziet plaatsen, afgezien nog van den langeren duur.
Bij een verdedigende stelling, indien wij weten dat de vijand per se