306 hier of daar moet deboucheeren, kan het gebruik van richtbakens veroorloofd wezen, maar als aanvaller dient het ongezien in batterij komen, gepaard met zoodanig bedienen der stukken dat de tegen partij ons niet ziet, op den voorgrond gesteld te worden (vooral in de toekomst), de verschillende eischen voor een goede stelling niet uit het oog verliezende. Ook in dit opzicht dienen de batterijen veelvuldig te worden geoefend en het wekt bevreemding als de Heer Giel in zijn inleiding zegt: „De batterijen toch, die in bergterrein geoefend worden in het kiezen van stellingen, marcheeren daartoe altijd op een heuvel op en veronder stellen dan dat de vijand op een tegenoverliggenaen heuvel zal oprijden of wol een lager terreingedeelte zal uitkiezen". Mochten er soms enkele batterijen zijn, die in strijd met het voor- geschrevene in den Inwendigen dienst (de korpscommandanten zoo wel als de compagniescommandanten batterijcommandanten moeten teu allen tijde in het oog houden, dat practiscliegeschiktheid van den troep voor den oorlog de eerste eisch is) niet volgens schrijvers be doeling geoefend worden, zulks is te wijten aan allerlei omstandig heden, die hier niet nader kunnen worden beschreven. Dat er even wel ook uitzonderingen bestaan op dien regel weet elk artillerist, vandaar het genoeglijk en nuttig dienen bij een batterij, waar niet altijd op een heuvel wordt stelling genomen. Het spreekwoord zegt: „Stilstaan is achteruitgaan", dus indien er verbetering wordt voorgesteld en zoo duidelijk en gemakkelijk beschreven als in het behandeld opstel, dan kan slechts nogmaals de wensch worden uitgesproken dat schrijvers laatste alinea vervuld worde. J. B. Zon, Bandjermasin, Januari 1891. 1» luit. der Art.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 319