322 De voornaamste wijziging betreft echter de samenstelling der her- keuringscommissiën. Bestonden die vroeger uit de oudste subalterne officieren, bij voorkeur kapiteins, van het garnizoen (de practijk bracht mede, dat daarbij meestal de keuze viel op de troepenofficieren), thans bestaan die uit: een troepenofficier, een officier der militaire administratie, bij voorkeur intendant, en een officier van den genees kundigen dienst, allen aan te wijzen uit de hoogsten in rang bij hun wapen of dienstvak ter plaatse aanwezig en beschikbaar. De officier van den geneeskundigen dienst zal zijn: a. eeu paardenarts voor de herkeuring van fourages en van vleesch; b. een militair apotheker voor de overige levensmiddelen, brand en lichtstoffen enz., en c. een officier van gezondheid, daar waar de sub a en bedoelde officieren ontbreken. Of de nieuwe herkeuringscommissiën beter zullen werken dan de oude? Wij willen 't hopen, ofschoon wij niet kunnen inzien waar om in die herkeuringscommissiën officieren vau den geneeskundigen dienst, met name officieren van gezondheid en militaire apothekers zitting moeten nemen. De heer Haak houde ons dit ten goede en men versta ons wel. Wij willen niet beweren, dat die officieren geen goede keurmeesters kunnen zijn, maar ons wil het voorkomen dat zij minder dan andere, en speciaal de troepenofficieren, in de gelegenheid zijn zich tot keurmeesters te vormen. Men vergete toch niet dat het hier betreft de levering van artikelen als: rijst, gedr. visch, dengdeng, koffie, zout, petroleum, azijn, thee, brandhout enz. waarbij geen wetenschappelijke onderzoekingen te pas komen en bij het beoordeelen waarvan een practisch gevormde en geoefende blik een voorname, zoo niet de eenigste eisch is. En hiermede willen wij eindigen; het onderwerp is bjj lange na niet uitgeput, maar wij dienen ons te beperken en daarom breken wij hier af.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 335