327 van het eiland te kiezen, ten einde veilig in de straat te geraken, terwijl van de Noordzijde komende, voor Lombok bestemde schepen in den Oost.-moesson in den aanvang naar den Bali-wal moeten aanhouden, om, als de piek van Bali (G. Agong) westelijk gepeild wordt, zoo mogelijk in den vroegen ochtend, dwars over de straat naar het eiland Lombok over te steken. Behalve toch door de in den O.- en W.-moesson waaiende winden, wordt straat Lombok tot een moeielijk vaarwater gemaakt door de daar in den W.-moesson altijd en in den O.-moessou op ongeregelde tijden waargenomen deining, die van den Bali-wal, evenwijdig met de lengteas der straat, naar Lombok gaande, tegen de kust van dat eiland breekt en daar ter plaatse zoodoende een hevige branding doet ontstaan. Deze deining volgens sommigen veroorzaakt door terugslag- van den Bali-wal van den door straat Lombok loopenden stroom en verklaart dan ook, dat de schepen het zwaarste slingeren, als ze zich evenwijdig aan de kust bevinden. Hoewel Wallace in zijn werk „Insulinde" de meening niet verwerpt, dat de hierboven bedoelde deining en de daaruit tegen den Lombok- wal voortvloeiende branding een gevolg zijn van het wassen van het water in den Ind. Oceaan en van do zware stroomingen, die door straat Lombok gaan, zoo acht hij het, na een zorgvuldig onderzoek, ook niet onmogelijk, dat de meermalen bij volkomen stil weder waar genomen deining en branding veroorzaakt worden door lichte ophef fingen van den bodem des oceaans in deze bij uistek vulkanische streek. Wat echter de oorzaak zij van het bedoelde verschijnsel, zeker is het, dat men, zooals hieronder bij de bespreking der reeden en anker plaatsen zal blijken, bij een mogelijk troepenvervoer met deze alles behalve aangename omstandigheid heeft rekening te houden. Lombok wordt aan de O.-zijde begrensd door straat Alias, die on geveer 45 mijlen lang en 9 tot 15 mijlen breed, eerstgenoemd eiland van Soembawa scheidt en eveneens een verbindingsweg tusschen den Ind. Oceaan en de Soende-zee vormt. Evenals in straat Lombok, en waarschijnlijk om dezelfde reden, staat in straat Alias een zware stroom, zonder dat daarbij echter de in eerstgenoemde zeeëngte beschreven deining wordt waargenomen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 340