329 Uit dien hoofde is het niet te verwonderen, dat men bij het be schrijven van de reede van Ampenan over voldoende gegevens te beschikken heeft. Een raadpleging van de verschillende bronnen wijst uit, dat deze reede in den O.-moesson een vrij veilige ligplaats voor de schepen aanbiedt. Nog betrekkelijk dicht bij den wal staat zeer veel water; zoo loodt men op 1500 M. van den aan de kust bij Ampenan aangetroffen vlaggestok 31 M., op 750 M. 20 M., terwijl op 300 M. een 17 M. diepe ligplaats wordt gevonden. Diepgaande oorlogssche pen kunnen veilig op 700 M. van den vlaggestok ankeren. Niettegenstaande de veilige ligplaats, die de schepen in den O.- moesson ter reede van Ampenan vinden, blijft de op ongeregelde tijden waargenomen dwars loopende deining in straat Lombok steeds een groot bezwaar voor de ontscheping van menschen en goederen met kleine vaartuigen en is, om zoo te zeggen, de gemeenschap met den wal nooit ten volle verzekerd. Uit de omstandigheid toch, dat de kust vrij steil uit zee oprijst, volgt dat, als er deining is, deze met geweld tegen den wal moet breken en dientengevolge een hevige en /voor landingstroepen aller lastigste branding zal veroorzaken. Omtrent deze branding op de kust van Ampenan schrijft Wallace, die in Juni en Juli 1856, dus in den O.-moesson Lombok bezocht, dat ter plaatse waar het vaartuig geankerd lag, omstreeks x/2 mijl van het strand, niet de minste deining merkbaar was, doch dat, toen de kleinere landingssloepen nader bij de kust kwamen, men slinge ringen begon te gevoelen, die Snel toenamen, zoodat zich hooge baren vormden, die zich, met regelmatige tusschenpoozen, onder een donderend geraas tegen het strand te bersten stieten. Yerder zegt Wallace, dat deze branding, te midden van volkomen windstilte, dikwert aangroeit alsof er een stijve koelte woei, alle booten stuk slaat, die niet hoog genoeg op het strand zijn gehaald en menigen inlander naar de diepte sleept. Zollinger zegt, dat een weinig wind de branding dikwijls zoo sterk maakt, dat het onmogelijk wordt te laden of te lossen en een ont scheping van troepen nimmer in massa zal kunnen plaats hebben. Deze schrijver beweert ook, dat gedurende den vloed van nieuwe en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 342