volle maan alle gemeenschap tusschen Ampenan en de reede ophoudt; de zee rijst dan tot 15 voet, terwijl de gewone vloed zich slechts tot 8 a 10 voet verheft. Dan slaan de golven met zulk een geweld tegen het strand, dat de huizen in de nabijheid tot in hunne fun damenten schudden. Daargelaten, dat de hierboven aangehaalde beschrijvingen misschien wel wat sterk gekleurd zijn, zoo kan toch als vaststaande worden aangenomen, dat zelfs in den gunstigsten tijd niet volkomen op de ongestoorde gemeenschap tusschen Ampenan en de reede mag gere kend worden en bij het debarkement van troepen drijvervlotten in elk geval onmisbaar zullen zijn. Misschien ook zou het gebruik van olie veel kunnen bijdragen, om de ontscheping te vergemakkelijken. Op blz. 18 van zijn hierboven genoemd boekje geeft lieut. Dyer het verhaal van een scheepskapitein, die een zijner booten door een zware branding naar den wal zond en deze branding tot bedaren wist te doen brengen door het in zee werpen van drie met olie ge vulde flesscheu. Deze flesschen zonken, waarop de olie langzamer hand naar boven kwam, zich over de oppervlakte van de zee ver spreidde en de nadering van het strand gemakkelijk en geheel zon der gevaar maakte. Nog meer zeer belangrijke voorbeelden van de wijze, waarop red dingsbooten met behulp van olie in 't zwaarste weder in zee staken of daaruit behouden terugkeerden, maken het wenschelijkom aan dit machtige hulpmiddel bij het debarkeeren van troepen de noodige aandacht te wijden; het ontschepen eener krijgsmacht en het onderhouden van de verbinding tusschen de schepen op de reede en de troepen aan den wal blijven steeds zwakke punten bij overzeesche expeditiëD. Is de toestand in den drogen moesson reeds weinig bevredigend, in den West-moesson ligt de reede voor wind en aanschietende zee geheel open en zijn zelfs grootere schepen daarop niet langer veilig. Het gebeurt dan ook meniginalen, dat in de maanden Februari en Maart onder Engelsche vlag varende stoombootjes, dikwijls zon der lading te kunnen innemen, van de reede van Ampenan moeten vertrekken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 343