334
dan nog maar door schepen van middelmatigen of geringen diepgang
bruikbaar geacht.
Findlay deelt dit oordeel, Gregory maakt in het geheel geen
melding van deze baai.
De afstand tot Mataram zou 57 paal bedragen.
Ten slotte rest mij nog de taak, om op de baai van Soegean in 't
N. O. van Lombok te wijzen.
Deze ankerplaats, voor den handel niet geheel onbelangrijk, kan
nog minder dan een der andere reeden of baaien tot het debarkee-
ren van troepen in aanmerking komen.
Het plaatsje Soegean toch is niet alleen 72 palen van Mataram verwij
derd, doch de naar laatstgenoemde plaats leidende weg loopt bovendien
over het Noordelijk gebergte, is, volgens Zollinger, nauw en slecht en
staat zelfs niet op de kaart van de kapiteins S. en t. S. aangegeven.
Hoewel Zollinger, en in navolging van hem dr. De Hollander, een
negental trouwens weinig bekende baaien aan de Noordkust van Lom
bok opsomt, zeggen Smits en Findlay, dat die kust overal steil en
zonder ankergrond is.
Aangezien met het oog op de geographische gesteldheid van het
eiland de N.-zijde toch nooit voor het aan den wal zetten van troepen
zal kunnen in aanmerking komen, acht ik het onuoodig, na te gaan,
wie het in deze zaak bij het rechte eind heeft.
II. Verticale vormbergenkapen en omringende eilanden.
Zooals reeds uit het vorenstaande kan blijken, rijzen de Z., W. en N.
kusten van Lombok vrij steil uit zee omhoog en wordt alleen aan de 0 -
zijde op sommige plaatsen een laag strand aangetroffen. YanEck zegt, dat
het eiland, als het ware, uit één berg bestaat, op welks oppervlakte hooge
toppen, heuvelen en vlakten elkander op het schilderachtigst afwisselen.
Yolgens Zollinger van plutonischen oorsprong, wordt Lombok van
het W. naar het O. door twee evenwijdige bergketenen doorsneden.
De meest Noordelijke begint reeds in 't N. W. gedeelte van het
eiland, alwaar de Goenoeng Wangsit bij Tandjong Rombeh als het
aanvangspunt moet worden beschouwd en loopt O.-waarts door tot
en met den G. Poenikan, die, ongeveer in 't midden van Noordelijk
Lombok gelegen, tusschen zich en den G. Wangsit nog drie toppen