335 heeft, wier namen het mij niet gelukt is, te vinden, doch die alle ongeveer in dezelfde lijn zijn gelegen. De eigenlijke keten eindigt met den G. Poenikan en is door een zeer lagen en breeden doortocht gescheiden van een ontzaglijken berg, die met zijn grondvlak het geheele N. O. gedeelte van het eiland in beslag neemt en bij Tandjong Pandam-Pandam (op de kaart niet te vinden) in zee loopt. Deze berg, Goenoeng Rindjani of volgens Yau Eek G. Rendjani genaamd en bij de zeelieden ook onder den naam van Piek van Lombok bekend, is, volgens Melvill van Carnbee, 12000 voet hoog, uit verschillende oogpunten zeer merkwaardig en wordt o. a. zeer uitvoerig beschreven door Zollinger, die in het begin van Augustus 1846 getracht heeft, hem te beklimmen. Na daartoe met veel moeite de vergunning van de Lomboksche vorsten te hebben bekomen, heeft hij den tocht ondernomen, doch het niet verder kunnen brengen dan tot den G. Sankarean, vanwaar het hem volstrekt'onmogelijk was, verder te gaan. De door hem op die moeielijke excursie ondervonden wederwaar digheden zijn te vinden in een over dezen tocht handelend opstel in het 22° deel van de Verhandelingen van het Bat. genootschap van kunsten en wetenschappen. Voor ons doel kan volstaan worden met de mededeeling, dat de G. Rindjani, die, als men hem van het O. of het AVziet, slechts één enkele kruin schijnt te hebben, iuderdaad een kroon vormt van toppen, die in een cirkel rondom het groote bassin van het centrum geplaatst zijn. De N. AV. top is de G. Sankarean, die, zooals hierboven reeds werd vermeld, door Zollinger is beklommen; de andere zijn de G. Bandeira, de G. Rindjani zelve en de G. AVayan. In 't midden bevindt zich nog een vijfde kegel de G. Api genaamd, die de eigenlijke krater is, waaruit steeds zwaveldampen opstijgen. Nog wordt aan den voet van de G. AVayan en Sankarean een meer aangetroffen, dat, Danoe of Segara Anale genaamd, heetwater-bron- nen schijnt te bevatten. De meeste der zooevengenoemde namen zijn door mij uit de ge raadpleegde bronnen overgenomen; de kaart van de kapiteins S. en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 348