337
Ze schijnen een soort verbindingsrug te vormen tusschen de ÜST
en Z. bergketens, bestaan uit vulkanische overblijfselen en zijn bijna
overal met heesters en grof gras begroeid.
Behalve deze verhevenheden, G. Sesan of Sessan geheeten (op de
kaarten der marine en vau de kapiteins S. en t. S. wordt een dei-
toppen aangegeven met den naam van G. Tengsan of Boekit
Tengsang), bestaat de vallei in midden van Lombok uit licht gol
vende vlakten, die voor troepenbewegingen echter vermoedelijk moeie-
lijkheden zullen kunnen opleveren, omdat zij dicht bebouwd en met
een weelderigen plantengroei bedekt zijn en bovendien elk oogenblik
dras gezet kunnen worden.
Wallace, die in Juni en Juli 1856 Bali en Lombok bezocht, heeft
van Ampenan over Mataram in O. richting een reis gemaakt tot aan
de desa Koepang, die, volgens hem, op ruim 20 palen van Ampenan
is gelegen.
Zollinger vermeldt den afstand tusschen deze plaatsen niet, doch
als men weet dat Wallace den weg te paard heeft afgelegd, daarbij
geen bijzondere moeielijkheden heeft ondervonden en ten één ure
des namiddags op de plaats zijner bestemming is aangekomen, dan
zal de opgegeven afstand van ruim 20 palen wel vrij juist zijn.
Wel is waar geeft Wallace het uur van vertrek van Ampenan niet
aan, doch dit kan m. i. veilig op 6 a 7 u. in den voormiddag ge
schat worden.
Deze schrijver nu geeft op de blz. 290 t/m 293 van zijn, door
prof. Veth vertaald werk Insulinde een opgewonden beschrijving van
zijn reis van Ampenan naar Koepang, een beschrijving, die te groot
is, om hier te worden ingelascht, doch waarvan ik mijnen lezers de
kennisneming kan aanbevelen.
Wel is waar heeft Wallace de hem omringende tooneelen als na-
tuurvorscher en niet als krijgskundige opgenomen, doch als het
waar is, wat prof. Yeth is zijn voorrede zegt, dat de schrijver van
het door hem vertaalde boek een fijne gave van opmerken heeft, die
tot in de kleinste bijzonderheden afdaalt, dan zijn ook voor hen, die
Lombok uit een militair oogpunt wenschen te bestudeeren, zijne op
merkingen niet geheel zonder waarde.
Genoeg zij het, hier aan te teekenen, dat in het reisverhaal van