888 den weg van Mataram naar Koepang geen bijzondere melding wordt gemaakt, doch uit alles is af te leiden, dat deze niet zeer moeielijk is; dat wordt gezegd, dat voorbij eerstgenoemde plaats het land met zachte golvingen trapsgewijze begint te rijzen, terwijl het in N. en Z. richting zich hier en daar tot kleine heuvels verheftdat kleine riviertjes den weg kruisen, vele honderde Q mijlen van onregelma tig, golvend land effen zijn gemaakt en zoodanig besproeid kunnen worden, dat ieder gedeelte naar welgevallen kan onder water gezet of drooggelegd worden. Koepang schijnt, volgens Wallace, op den straks genoemden G. Sesan te liggen, iets, dat vrij wel met de kaart overeenkomt. Zollinger, die mede het midden van Lombok bereisd heeft, zegt, dat de vallei in 't midden van het eiland een groote vlakte vormt die van het eene einde naar het andere loopt, doch in 't centrum langzaam rijst, waar zij over een lengte van 10 paal door een menigte ronde heuvelen wordt afgebroken. De heuvelen vertoonen zich bij honderdtallen, beginnen aan den voet van de piek, doorsnijden de vlakte in hare gansche breedte en zijn zelden hooger dan 100 voet. Laatstgenoemde natuurkundige vermeldt deze gegevens in de be schrijving van een reis, die hij in Augustus 1846 door midden Lom bok maakte, toen hij, zooals boven reeds werd medegedeeld, den G. Rindjani wilde bestijgen. Bij die gelegenheid bracht hij het tot Loyok, een plaatsje, dat niet op de kaart staat, doch op een kleinen afstand ten Z. van den voet van de Piek van Lombok moet zijn gelegen. Uitgebreide beschrijvingen van het terrein van af Loyok tot aan de O.-kust van Lombok heb ik niet kunnen vinden. Zooverre ik toch heb kunnen nagaan, is dat gedeelte van het eiland slechts wéi nig bereisd door personen, die hunne bevindingen te boek gesteld hebben. In 't artikel „Reizen naar Mangerai en Lombok in 18541856", geschreven door J„ P. Freijss, vind ik alleen aangeteekend, dat de schrijver van de O.-kust van Lombok naar Ampenan is gegaan en daarvoor drie dagen tijd noodig had. Hij zegt van dezen tocht o. a.:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 351