- 339
De weg liep dooi' het bevolktste gedeelte van Lombok; in stede van
krijgsvolk was het allerwegen vol van nijvere landbouwers.
Waar geen sawah's zijn, bestaat het terrein uit weelderige grasheuvels
dicht bij de Z. O.-kust zijn die heuvels dor en steenachtig.
De bevolking is zeer eenvoudig en onkundig, doch overigens zacht
aardig en goed.
Men reist onder haar even veilig als in Nederland.
Wel zijn er nog meer Europeanen op de O.-kust van Lombok
geweest en hebben deze de onmiddellijke omgeving van de strand-
desas opgenomen (zie bijv. Tochten van een Engelschman door den
Ind. archipel, dl. 2, blz. 153 e. v., Gregory, biz. 84 enz.), doch verder
landinwaarts hebben zij blijkbaar hunne uitstapjes niet uitgestrekt.
Wallace maakt melding van een Amerikaanschen matroos, die op de
O.-kust van het eiland van zijn schip wegliep en ongewapend door
het land naar Ampenan kwam, doch deelt, overigens van dezen tocht
niets bijzonders mede.
Ik meen evenwel uit alles te mogen veronderstellen, dat het al
gemeen karakter van het terrein ten O van G. Sesan overeenkomt
met dat ten W. van die heuvelreeks.-
Deze toch verdeelt, volgens de verschillende werken, de vallei
tusscnen de N. en de Z. bergketen in twee gelijksoortige lage vlakten.
Ten slotte de mededeeling, dat, volgens Zollinger, op het eiland
geen moerassen worden aangetroffen.
De poelen, gevonden tus3chen Ampenan en het Z waarts daar
van mede aan de kust gelegen Tandjong Karang, zijn, volgens hem,
eerder breede grachten dan moerassen.
Van de vele, Lombok omringende eilandjes geloof ik geen bijzon
dere melding te behoeven te maken, omdat ze slechts koraalriffen
en alle geheel onbewoond zijn.
Alleen den zeeman kan hunne ligging daarom belang inboezemen.
III. Rivieren.
Uit den aard der zaak kan een klein, vrij regelmatig vierkant
eiland, zooals Lombok is, geen groote rivieren hebben, omdat dezer