341 sommige schrijvers, zoo groot is, dut ten allen tijde, zelfs in het laatste gedeelte van een langdurigen O.-moesson overvloed van water te krijgen is. Zoo zegt Zollinger, dat de rivieren en beken gedurende den goe den moesson, op enkele uitzonderingen na, niet uitdrogen, een bewe ring, die door "Van Eek ten volle wordt onderschreven. Ook ambtenaren, die Lombok hebben bezocht, staven den over vloed aan water en zeggen, dat er zooveel tot het besproeien der velden voorradig is, dat de rijst, die op droge gronden geplant wordt, verreweg de minderheid van de totale productie uitmaakt. Eenigszins in tegenspraak met deze verklaringen, is die van den Engelschman, die een door den Heer Dr. van Hoevel vertaalde be schrijving van zijn tochten door den Ind. archipel heeft in 't licht gegeven en o. a. beweert, dat hij op de Oostkust van Lombok te Tandjong Loear schaarschte aan versch water vond, aangezien het in twee maanden niet geregend had. Dit gedeelte van het eiland, zegt hij, is om veel regen te hebben klaarblijkelijk te ver verwijderd van de groote bergen aan de N.- zijde, waar de vochtige dampen,' die de Z. O.-moesson aanvoert, worden opgezameld en verdikt. Ook te Pidjoe vond hij gebrek aan water, dat voor de daar lig gende schepen van Laboean Hadji moest gehaald worden. Niettegenstaande deze bewering geloof ik op gezag van de andere schrijvers, die Lombok doorreisd hebben, gerust te mogen aannemen dat men zich op Lombok, ook bij veel verbruik, niet bezorgd over het drinkwater behoeft te maken en zulks te minder, omdat behalve de rivieren, volgens de getuigenis van vele geloofwaardige personen, op Lombok gemetselde putten worden aangetroffen die goed water bevatten. "Vooral de verklaring van een deskundige, als Dr. Jacobs op dit gebied kan geacht worden te zijn, is van waarde; deze ge neesheer zegt op blz. 154 van zijn werk „Eeaigen tijd onder de Baliërs": „Het drinkwater is vooral te Mataram uitstekend", en iets verder „Langs de wegen (vermoedelijk bedoelt de schrijver die in de buurt van de hoofdplaats) ziet men hier en daar keurige, nette fonteintjes, die met een stopje gesloten zijn. "Wil men zich verfrisschen of zich met een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 354