346
dan ook op ingericht. Men kan zich bij eenige routine moeilijk
meer daarin vergissen, daar men slechts op de in margine geplaats
te letters behoeft te letten. Dat de strafwetgeving in Nederland en
Nederlandsch-Indië verschillen heeft, dus geen invloed op de te be
handelen stof aan de Koninklijke Militaire Academie.
Aan den Hoofdcursus te Kampen en den nu opgehevenen te 's Her-
togenbosch ontvingen de adspirant-officieren geene speciaal Indische
opleiding. Allen werden opgeleid voor Hollandsch officier en deden
daarvoor dan ook examen. Na afloop daarvan werd eerst bekend
wie naar Indië zouden gaan. Ook het onderwijs aan die inrichtingen
leed dus niet door de uitgebreidheid der stof, als gevolg van het
verschil in strafwetgeving tusscheu Nederland en Nederlandsch-Indië.
De schrijver heeft dus in zijne motieven ook hier de plank een
weinig misgeslagen; had hij willen zeggen dat de officieren, van die
inrichtingen afkomstig, wat het militair recht betreft, als zij naar
Indië gaan, minder goed onderlegd zijn, dan had het motief van deze
bewering eenvoudig moeten luiden „aan die inrichtingen werd slechts
onderwijs in de Nederlandsche strafwetgeving gegeven."
Hoe verder de Nederlandsch-Indische jurisprudentie, d. i. de uit
legging van rechtsvraagpunten, zooals die bij plaats gehad hebbende
en zich voordoende gevallen door de bevoegde rechterlijke colleges is
aangenomen en meestal bevestigd wordt (zie noot blz. 27, Koolemans
Beijnen), onder dat onderwijs lijden kan, is mij een raadsel. Deleden
van het I. II. M. Gr. zullen toch wel niet meer onder de uitgebreid
heid van de stof, als gevolg van het verschil in strafwetgeving tus-
schen Nederland en Nederlandsch-Indië, gebukt gaan.
De schrijver zegt verder dat de „Handleiding ten dienste van het
onderwijs in het militair recht" van den kapitein Koolemans Beijnen
slechts met omzichtigheid voor Indische rechtsquaesties kan geraad
pleegd worden, maar als hetgeen verder volgt als motief moet die
nen, dan is het toch zeker een zeer zwak.
Als toch een plaatselijk militaire commandant in de een of andere
handleiding eenc sententie leest van het H. M. G. in Nederland, dan
moet hij weten, dat deze in Indië niet onvoorwaardelijk doorgaat.
Adviseert nu de auditeur-militair niet voor den krijgsraad, blijk
baar, omdat volgens de vicjeerende Indische jurisprudentie in casu