24 - niet slaagde; en dat als een gevolg daarvan van de vriendschap pelijke betrekkingen, welke vroeger tusschen het bestuur van Zulu- land en het Engelsche bestuur bestonden, niet veel meer was overge bleven, hetgeen o. m. ook reeds daaruit merkbaar was, dat de in Zululand gevestigde zendelingen tengevolge van de bedreigingen van Cetywayo verplicht geweest waren het land te verlaten. Tengevolge van een en ander was het te voorzien, dat een meer bevredigende toestand ook in de kolonie zelf moeielijk zou zijn te verkrijgen, zoolang er voor slechtgezinde Inlandsche stammen kans bestond, in hun verzet of in hunne ongeregeldheden direct of indirect steun te vinden bij een niet onder Engelschen invloed staanden Inlandschen staat met een sterk leger en onder een vorst, begeerig om zijn invloed uit te breiden, en werd het dus al langer hoe dui delijker, dat het naaste politieke doel op onderwerping der Zulu's moest gericht zijn. Uit dat specifiek Engelsch standpunt en uit geen ander be schouwd, moet dan ook de destijds spoedig te verwachten Zulu-oorlog als volkomen gewettigd worden aangemerkt. Na de annexatie van de Transvaal had men in Natal dadelijk begrepen dat de vroegere betrekkelijk vriendschappelijke verhouding tot Cetywayo niet kon gehandhaafd blijven en dat in de eerste plaats het reeds lang tusschen de Transvaal en hem hangende grensgeschil tot oplossing moest worden gebracht, naar beweerd werd om een bevredigenden toestand in het leven te roepen, meer waarschijnlijk echter met de geheime bedoeling om van die quaestie ter goeder tijd een wapen te maken dat tegen Cetywayo kon gekeerd worden. In het laatst van 1877 had de luitenant-gouverneur van Natal daarom aan den Zulu-vorst laten voorstellen om de quaestie door arbitrage te doen beslissen, waarin gereedelijk werd toegestemd, en wel onder voorwaarde dat in hoogste ressort de gouverneur der Kaapkolonie uitspraak zou doen; in Februari d. a. v. was eene com missie benoemd, die de beide partijen zou hooren en daarop een locaal onderzoek zou instellen, om.de zaak slepende te houden; althans in Augustus 1878 was men er niet verder meege komen. Het was onder die omstandigheden en met die vooruitzichten,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 35