357 moeten geven, om althans een zoodanig wapen aan te nemen, waar mede, al zij het ook als enkellader te gebruiken, toch ook repeteer- vuur mogelijk is. Al mocht men, zoo merkte de spreker ten slotte op, ook een enkellader tegenover een Inlandschen vijand voldoende achtenmen bedenke dat het ook tegen een Europeeschen vijand moet worden gebruikt. Yerder werd over de zaak niet gesproken en ook bij de openbare beraadslagingen betreffende hoofdstuk VIII (oorlog) der staatsbe- grooting werd zij niet opnieuw aangeroerd. In verband met het vorenstaande is het nu intusschen van het meeste belang te weten hoever men op dit oogenblik in Nederland gevorderd is met de behandeling en de oplossing van het bewape ningsvraagstuk en wat op dit gebied is of nog zal worden verricht, daar de voor Indië gezochte oplossing hiermede tot zekere hoogte samenhangt. Bij verschillende gelegenheden zijn hieromtrent in officieele stukken, in den loop van het jaar 1890 gewisseld tusschen den Minister van Oorlog en de 2e Kamer, mededeelingen gedaan die, hoewel meer beschouwingen dan cijfers en feiten bevattende, toch belangrijk ge noeg zijn om hier te worden weergegeven. Den llen Mei 1890 diende de Minister van Oorlog aan de 2e Kamer een wetsontwerp in tot verhooging van het VIII6 hoofdstuk der staatsbegrooting voor het dienstjaar 1889, ten doel hebbende eene vermeerdering van het bedrag uitgetrokken voor kosten, vallende op het inrichten van geweren klein kaliber tot repeteergeweren enz met f 280.000, welke som in het dienstjaar 1888 onverwerkt was gebleven. In het voorloopig verslag van de commissie van rapporteurs om trent dit wetsontwerp uitgebracht vindt men het volgende aangeteekend „In verschillende afdeelingen werd met kracht aangedrongen op het nemen eener spoedige beslissing, betreffende de invoering van een geweer van kleiner kaliber en het daarbij behoorende zoogenaamde rookvrije buskruit. Men wees op de groote voordeelen, welke een leger, met dit geweer gewapend, tegenover het onze van het getransformeerde voorzien, zou bezittende geheel bestreken ruimte wordt aanzienlijk grooter, het indringingsvermogen aanmerkelijk verhoogd, terwijl het aantal patronen, dat de soldaat met zich voert, en dat thans bij ons is gebracht van 80

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 370